Palmpasen (2009)

Palmpasen is een dag van feest en lijden, van blijdschap en verdriet.
In het verhaal van Marcus hoorden we hoe Jezus gezeten op een ezel triomfantelijk de stad Jeruzalem intrekt. Hij wordt bejubeld en als een messiaanse koning met alle eer binnengehaald. Als je je ogen sluit, kun je het gejuich en gejubel van een uitzinnige menigte al horen, het zwaaien van armen en palmen al voor je zien; je hoort de Hosanna's klinken: mensen zien hun verwachting van verlossing al voor zich; deze jongeman, zoon van David zal die Romeinen mores leren!
Jezus ontkracht die verwachtingen niet en doet mee met de feestelijke stemming.
Voor slechts één dag is hij echt koning op aarde. Maar Jezus is geen aardse, op macht belust koning (hij zit ook niet op een paard maar op een ezel); hij is een vredevorst, dienaar van God. Maar hij weet dat hij zijn terechtstelling tegemoet gaat. Wat moet hij zich zielsbedroefd gevoeld hebben. Het kan niet anders of hij heeft vermoed dat hij duur zou moeten betalen voor al die verwachtingen van de menigte; dat ze hem zouden afvallen en verguizen.
En toch gaat hij die grote stad in, broeinest van tegenstellingen, vol met pelgrims, mensen van allerlei geloof, vijandiggezinden, want ook daar wil hij de boodschap van zijn Vader verkondigen. Daarmee volhardt hij in de roeping die God hem heeft opgedragen: anderen te redden, niet zichzelf.
Jezus is als de dienstknecht van Jesaja uit de eerste lezing, die zich niet verzet, wanneer hij wordt geslagen en beschimpt. Deze lijdende dienstknecht zei: "God de Heer heeft tot mij gesproken en ik heb mij niet verzet, ik ben niet terug-gedeinsd." Ook Jezus blijft trouw aan God tot het einde en volhardt in zijn lot. Hij is voor ons gestorven en heeft de dood overwonnen.
Ook voor ons is het vandaag een vreugdevolle dag. We hebben een nieuwe dagkapel en daar zijn we blij mee. Deze plek biedt ruimte voor stilte en gebed, voor hoop, geloof en liefde aan voorbijgangers en parochianen, maar is ook een plek waar we heen kunnen als we verdrietig zijn, ons geen raad weten. En we vieren ook Palmpasen met vrolijke palmpaastakken. Maar we vergeten niet dat Palmpasen Lijdenszondag is, de opmaat is naar de Goede Week.
Dat geeft een dubbel gevoel. Die paradox van feesten en lijden roept ook een schuldgevoel op. Mogen we vandaag de dag überhaupt wel blij zijn, mogen we wel uitbundig feestvieren, terwijl we weten dat het anderen slecht vergaat? Moeten we niet beschaamd zijn, meer ingetogen? Zijn we te calvinistisch geworden in Nederland en is (blijven) lachen een zonde?
Er is in ons leven een tijd van vreugde en een tijd van verdriet. En soms kunnen die twee gevoelens ook samengaan: een moeder kan blij zijn met de geboorte van haar kind, maar moet haar man missen; een jong koppel gaat trouwen, maar mist een ouder naast zich om dit te vieren. Op de koffietafel na een begrafenis wordt vaak heel hard gelachen, wanneer herinneringen worden opgehaald aan de overledene. Ondanks het pijnlijke gemis kan er, door alle tranen heen, ook vreugde zijn. We kunnen dankbaar zijn om wat we gekregen hebben, bedroefd om wat of wie we moeten missen. De liefde gaat verder dan de dood.
Terug naar het evangelie volgens Marcus.
Jezus zelf geeft aan dat het o.k. is om te feesten, zelfs in zware tijden. Hij ontloopt de intocht niet, maar neemt deel aan het feest. En hij is te gast bij een maaltijd in het huis van Simon de melaatse (iemand die bij uitstek verstand heeft van lijden, maar toch in staat is om feest te vieren, stel ik me zo voor). Wanneer een vrouw in Betanië zijn hoofd wil zalven met balsem, wordt er door anderen verontwaardigd gereageerd. Wat een verkwisting! Maar Jezus is het daar niet mee eens. Hij geeft aan: "Zo kostbaar als de balsem is" - en dat was echt een duur product in die tijd -, "zo kostbaar is dit moment". Hij wil hiermee zeggen: Vier dit moment, een van mijn laatste maaltijden, met mij. Want binnenkort zal ik er niet meer bij zijn. En dan zegt hij het nog explicieter: dat de vrouw zijn lichaam op voorhand gezalfd heeft met het oog op zijn begrafenis.
Vervolgens komt het laatste avondmaal, wat ook een feestelijke bijeenkomst is; er is sprake van een grote bovenzaal, fijne rustbedden en al het nodige is voorhanden. Ook al weet Jezus dat hij overgeleverd en verloochend zal worden door zijn vrienden, hij vindt het toch belangrijk om juist nu met zijn vrienden samen te zijn. En door dit moment te beleven heeft hij een kostbaar geschenk aan ons gegeven: Telkens wanneer wij samen het brood en water delen, denken wij aan Jezus en is het feest. Jezus, die het lijden niet uit de weg ging, zijn dood aanvaardde en in die overgave het leven vond.
Er is alle reden om vandaag blij te zijn. Het groen van de buxus verraadt ons nu al dat dood en lijden niet het laatste woord hebben. Zijn eeuwige liefde en zijn woorden zijn sterker dan de dood.