Eloï, Eloï, lama sabaktani? (2009)

Sterven is afscheid nemen.  Elk afscheid doet pijn.
Doodslag is het leven van een mens wegrukken.  Het is een drama.
De dood van een onschuldige treft het meest.  Het is een tragedie.

De vrienden van Jezus hebben geleden onder zijn heengaan.  Ze hebben hun pijn verwerkt door er over te vertellen.  Het passieverhaal behoort tot de oudste christelijke teksten.  Brokstukken ervan waren in omloop als Marcus zijn evangelie schreef.  De passieverhalen van de vier evangelisten geven grotendeels het historische verloop weer van die laatste dagen.  De teksten verklaren wat er met Jezus is gebeurd, ze zijn begaan met de schuldvraag, wie heeft hem gedood en waarom?  Zij gebruiken teksten uit de Schrift vooral psalmen (ps. 22; 38; 110) om te verklaren waarom een gerechte op zulke tegenstand botste en uit de weg is geruimd.

Marcus bewerkt het oud passieverhaal en legt er zijn eigen visie in.  Hij brengt een gewelddadig verhaal (Benoît Standaert, Marcus, Geweld en genade).  Hij onderstreept het falen van de leerlingen.  Marcus sprak veel over navolging toen Jezus vanuit Galilea optrok naar Jeruzalem.  Wanneer zijn lijden aanbreekt, is Jezus echter alleen.  De eenzaamheid van Jezus en zijn verlatenheid worden sterk onderstreept: "Der Gang Jesu  in das Leiden ist ein Gang in eine sich bis in das Unerträgliche steigerende Einsamkeit" (J. Gnilka, Markus, II, 218).

De leerlingen vluchten na de aanhouding van Jezus.  Een onbekende jonge man ontsnapt op het laatste nippertje.  Hij illustreert het tekort schieten van hen, die geroepen waren Jezus na te volgen.  Jezus trekt op zonder één volgeling, helemaal alleen om de zware lijdensweg te gaan.

Petrus volgt van verre Jezus en verloochent hem.  Op het proces is elkeen tegen Jezus.  Drie partijen staan tegenover hem: schriftgeleerden, sadduceën, hogepriester.  Pilatus de vijfde Romeinse procurator voor Judea van het jaar 26 tot 36, veroordeelt hem tot het kruis.  Het volk bespot Jezus.  God is ver weg.  "Mijn God mijn God waarom heb je mij verlaten."  Dit zijn de eerste verzen van psalm 22, die toch eindigt in een Godsvertrouwen.  Jezus door alle mensen verlaten, moest door de ervaring van Gods afwezigheid om zich aldus aan God vast te houden.  Door God verlaten, bidt hij tot hem en geeft zo aan dat hij God niet opgeeft.  "Waar is God in het lijden?", een blijvende vraag.

De schreeuw, waarmee Jezus sterft, is voor Marcus de aankondiging van Jezus' dood aan elkeen in de wereld.  Deze schreeuw in de vallende duisternis duidt op de apocalyptische betekenis van dit sterven.

Tegenover het kruis staat een Romeinse soldaat, een heiden.  Hij spreekt geen uitdagende taal en vraagt geenszins tekenen en mirakelen.  Hij drukt uit wat Marcus doorheen gans zijn evangelie wou zeggen dat Jezus Gods zoon was.  Hij zag in de gekruisigde de Redder voor jood en heiden.  Met die belijdenis van die man vat Marcus zijn evangelie samen.

Enkel de vrouwen zijn gebleven als volgeling.  Ze stonden op enige afstand van het kruis.  Zij kwamen uit Galilea.  Zij hebben Jezus ondersteund en gediend.  Zij hadden begrepen dat navolging van Jezus ook het kruis insloot.  Zij vervolledigen de belijdenis van de honderdman door een oprechte levenshouding.  Deze houdt de liefdesdienst in en een ja tot het kruis.

Marcus belicht in zijn passieverhaal tegelijk de sereniteit van Jezus..  Doorheen de vernedering van Jezus verdwijnt zijn waardigheid niet.  Zijn lijdensverhaal begon met de zalving in Betanië door een vrouw.  Jezus gaf daar al het perspectief van zijn begrafenis.  Hij dankte de vrouw voor wat zij had gedaan en voor wat de vrouwen verder zullen doen na zijn dood.  Jezus zegt er meteen dat wat blijft wanneer hij weggaat de zorg is voor de armen (Gnilka II, 226).

In de kruisgang gaat zijn zending verder.  In de hof van Olijven neemt hij het lijden op zich.  Hij bidt alleen, op enige afstand van zijn leerlingen.  Hij geeft zijn leerlingen de opdracht samen te waken en te bidden.  "Bleibet hier und wachtet mit mir.  Wachtet und betet.  Wachtet und betet" (Zang van Taizé)

Door zijn gebed was Jezus bereid wat komen zou op te nemen.  Jezus is geen slaaf van een goddelijk heilsplan, maar vertrouwt zich in volle liefde aan de wil van zijn vader.  Deze is voor hem 'abba', die vertrouwde naam voor zijn omgang met God.  Biddend blijft hij waakzaam en open voor de eisen van het aanbrekend uur.  "Zie, het uur is gekomen."  Marcus zegt aan ons zijn lezers dat wij het heil verslapen, als we niet bidden.

In het sanhedrin antwoordt Jezus niet op de beschuldigingen.  Daar verklaart hij tenslotte dat hij de Messias is.  Voordien mocht dit niet gezegd.  Nu hij geboeid staat voor de hogepriester en hij enkele uren later de kruisdood zal sterven, heeft hij geen enkele terughoudendheid om te beamen dat hij de Messias is.  Zijn eigen verklaring en niet het leugenachtig getuigenis van anderen leidt tot zijn veroordeling.  Op het moment van zijn moedige bekentenis van Jezus verloochent Petrus Jezus.  Jezus gaat naar het kruis, Petrus vlucht ervan weg.

Marcus schreef zijn passieverhaal om zijn christenen te bemoedigen in moeilijkheden stand te houden.  Dit kan door Jezus na te volgen.