Witte Donderdag (2009)

In de liturgie van Witte Donderdag komen twee verhalen samen: het verhaal over het Paasmaal dat elk jaar gevierd moest worden, om de mensen er aan te herinneren dat hun wortels liggen in een situatie van onvrijheid. En daarnaast, of beter in het licht van dat bevrijdingsverhaal staat het verhaal van Jezus, die terwijl Hij dat gedachtenismaal met zijn vrienden viert, water in een bekken doet en bij hen langs gaat om hun de voeten te wassen.

Laten we eerst eens kijken naar het Paasmaal: Tijdens het Paasmaal werd een lam gegeten: symbool van kwetsbaarheid en onschuld; symbool voor het volk Israël: onschuldig werd het onderdrukt door de slavendienst die farao het volk had opgelegd.

Het lam was ook het symbool ook van het nieuwe leven, dat er aan stond te komen. Het oude bestaan zou weldra voorbij zijn. Het volk zou opgaan naar de vrijheid, weg uit het slavenhuis; op naar het land dat God zijn mensen had beloofd.

En het Paasmaal moest haastig worden gegeten, de tijd drong, de bevrijding was op handen. Het volk moest klaar staan om te vertrekken: daarom moesten de sandalen aan, en de reisstok in de hand gehouden worden. Houd je gereed, dat was de boodschap, want elk moment kon het sein om te vertrekken worden gegeven!

Het Paasmaal werd dus om twee redenen gegeten: om te gedenken dat het onschuldige volk weldra zou worden vrijgemaakt en om, gesterkt door deze maaltijd, klaar te staan om de reis naar de vrijheid te ondernemen. Het bloed van het lam, dat aan de deurposten was gestreken, markeerde de huizen waar de mensen klaar stonden om te vertrekken. Aan die huizen ging de dood voorbij, die huizen werden gespaard; daar gingen de deuren open om de mensen vrij te laten.

Om dat grote moment uit de geschiedenis van Israël nooit meer te vergeten, wordt ieder jaar deze bijzondere maaltijd opnieuw gevierd. Het lam wordt geslacht, de oude verhalen worden gelezen, de psalmen van bevrijding worden gezongen. Misschien kun je het vergelijken met de haring en het witte brood, dat in Leiden nog ieder jaar begin oktober wordt gegeten, om te vieren dat de stad bevrijd werd van de Spaanse overheersing. Eten om niet te vergeten.


Het tweede verhaal van vanavond staat in het evangelie: Het is bijna Pasen. Heel Jeruzalem gonst van het bevrijdingsfeest dat op handen is. En Jezus is met zijn vrienden tijdens een maaltijd. Het is nog niet de Paasmaaltijd, maar de sfeer in de stad, zeker na Jezus' grote intocht van enkele dagen geleden is vol verwachting: er zal een nieuwe bevrijding komen, nu niet van de Farao, maar van de gehate Romeinen. De stad is onrustig. En Jezus geeft tijdens een samenzijn met zijn vrienden een bijzonder teken, dat vooruit wijst naar het Paasfeest dat door iedereen gevierd gaat worden en naar zijn eigen dood, die met dat Pasen samen zal vallen.

Het teken dat Jezus geeft is schokkend, want midden onder die maaltijd, gaat Hij bij zijn vrienden langs om hun de voeten te wassen. Deze voetwassing staat haaks op het thema van de maaltijd. Want hoe kun je nou een maaltijd vieren, die je moet herinneren aan je bevrijding uit de slavernij en tegelijkertijd, precies tijdens die maaltijd de rol van een slaaf op je nemen? Want dat was het wel: de voeten werden in het stoffige land van Palestina vaak gewassen en zeker voordat je aan tafel ging. Maar of je deed dat zelf, of - als je rijk was - liet je dat voor je gasten doen door je bedienden, door je slaven.

De twee thema's lijken niet bij elkaar te horen: het verhaal van de bevrijding aan de ene kant en aan de andere kant het verhaal van de man die als een slaaf rond gaat om de voeten van zijn vrienden te wassen. Hoe moeten we die twee lijnen bij elkaar brengen? Spreken ze elkaar wel echt tegen, of lijkt dat alleen maar zo?

Door de rol van een slaaf op zich te nemen, lijkt Jezus te zeggen: Ik ben het lam, onschuldig en straks geofferd in mijn lijden. Maar Ik doe dat niet omdat Ik word onderdrukt, zoals jullie destijds, maar Ik handel uit vrijheid, uit liefde voor jullie en voor alle mensen. Ik dien niet als een slaaf, maar als een vrije, want ik dien uit liefde. Het lam dat jullie dezer dagen eten om te gedenken dat je ooit bevrijd werd uit Egypte, dat Lam dat ben Ik als ik mijn leven zal geven uit liefde. En daarom moeten jullie deze maaltijd blijven vieren, met brood en beker. Als jullie dus voortaan eten, gedenken jullie niet alleen de bevrijding uit Egypte, maar een verdere bevrijding uit de macht van de zonde, uit de macht van de dood.

De bevrijding uit Egypte gaat met andere woorden nog steeds door: telkens opnieuw worden mensen klein gehouden en te kort gedaan. Ze voelen zich altijd maar schuldig, ze leven in onvrijheid. Maar Jezus laat vanavond zien, dat Hij de uitweg is uit deze vorm van slavernij: liefde maakt van slaven vrije mensen. Er komt dus een nieuwe uittocht aan: een uittocht uit schuld die dood maakt, naar een land van liefde die vrij maakt. Waar voeten worden gewassen, waar mensen elkaar dienen uit liefde, daar is God zelf aanwezig. Jezus, zijn Zoon heeft ons dat laten zien. Amen.