Ook de andere kant van het kruisoffer, de verrijzenis, wordt vandaag aanwezig gesteld, want Goede Vrijdag maakt deel uit van Pasen. Goede Vrijdag is niet een voorbereiding op Pasen, maar Goede Vrijdag maakt zelf deel uit van Pasen, want Pasen is doorgang door lijden en dood naar verrijzenis. Het kruis is dan ook een zegeteken. Als de verrezen Jezus verschijnt aan zijn leerlingen toont Hij hun zijn handen en zijn zijde als een triomfteken. Het kruis is een teken van Jezus' verhoging, zoals Johannes zegt, verheffing. En heel de geschiedenis mag worden gezien als een opgang naar dit gebeuren. We beluisteren eerst de profeet Jesaja: Het lied van de lijdende Dienstknecht. Alle rechtvaardigen van het Oude Verbond hebben geleden. Jezus liet het de Emmaüsgangers zien: "beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit alle profeten, wat in al de Schriften op Hem betrekking had" (Lc 24,27). Maar dé oudtestamentische vrome in wie de eerste christenen het duidelijkste Jezus hebben herkend, was de lijdende Dienstknecht, omdat van Hem de verlossende betekenis van het lijden met zoveel woorden wordt beleden: "Het waren onze pijnen die Hij droeg en onze smarten die Hij op zich nam."
We worden uitgenodigd om het in vier delen te zien. "Mijn Dienaar," in de eerste lezing. De Passie, in het evangelie: "Zie hier de Mens." En in de kruisverering worden we uitgenodigd om het verlossende lijden te zien in het hout waaraan de Verlosser van de wereld heeft gehangen: 'Ecce Lignum'. En dan tenslotte bij de communiedienst: "Zie, het Lam Gods" (Joh 1,29). Hij is het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt. Hij is niet om aan te zien, afzichtelijk, de mensen wenden in afschuw het hoofd af, maar wij worden uitgenodigd om te zien. Om door het afzichtelijke heen het barmhartige gelaat van God te zien, dat zich in deze afzichtelijke Mens aan ons toont.