2e zondag van de advent C - 2015

‘Leg uw kleed van rouw en ellende af, en bekleed u voor immer met Gods heerlijke schoonheid.’

Zusters en broeders, zo begint de eerste lezing, en het zijn woorden van de profeet Baruch. Meer dan tweeduizend jaar geleden richtte hij die woorden tot zijn landgenoten, maar ze zouden ook tot ons gericht kunnen zijn. En we weten hoe mooi het zou zijn mocht iedereen zijn kleed van rouw en ellende kunnen afleggen, en zich voor immer bekleden met Gods heerlijke schoonheid. Maar we weten ook dat het niet zo is, integendeel. Misschien heb je ook gehoord of gelezen wat paus Franciscus op 19 november in zijn preek in de Casa Santa Maria in Rome zei.  ‘We zijn dicht bij Kerstmis’, zei hij, ‘er zullen lichten zijn, er zullen feesten zijn, verlichte bomen, kerststallen ook, maar het zijn allemaal vermommingen, want heel de wereld is in oorlog.’ En hij voegde eraan toe: ‘De wereld heeft de weg van vrede niet begrepen. En wat zal er overblijven na die oorlog waarin we nu leven? Ruïnes, duizenden onopgeleide kinderen, zoveel onschuldige slachtoffers, en veel geld in de zakken van wapenhandelaars.’ En staalhard veroordeelt hij diegenen die uit zijn op al die ellende. ‘Ze zijn vervloekt’, zegt hij, ‘want God zegt: gezegend zijn zij die vrede maken. Zij die oorlogen uitlokken, die oorlog voeren, zijn vervloekt. Het zijn misdadigers.’

Het zijn harde woorden, die spijtig helemaal passen bij de werkelijkheid van vandaag. De werkelijkheid die IS, Boko Haram, Al-Shabaab, Al Quaeda, moslimterroristen heet, en ook Syrië, Irak, Somalië, Sudan, Jemen, Nigeria, Mali, en ga maar door met namen van landen. Of Parijs, Brussel, Damascus, Beiroet, en ga ook hier maar door, dit keer met namen van steden. En vergeet niet te denken aan Europa, dat geen weg weet met de miljoenen vluchtelingen die geen uitkomst meer zien in hun land van wreedheid en ellende. Tegen dat alles brengt de profeet Baruch in: ‘Leg uw kleed van rouw en ellende af, en bekleed u voor immer met Gods heerlijke schoonheid.’ En onze goede paus Franciscus zegt: ‘Heel de wereld is in oorlog.’  En wij, wat zeggen wij? En wat moeten we doen?

Dat horen we in het evangelie, uit de mond van Johannes de Doper. ‘Bekeer u tot vergeving van zonden’, zegt hij, ‘bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht.’ Dat is het dus: ons bekeren, zodat we de weg van de Heer kunnen bereiden. En de weg van de Heer bereiden, dat is de komst van de Heer voorbereiden. Dat is dus niet alleen aan onszelf, aan ons eigen goed en onze eigen veiligheid denken, maar ook aan die van onze medemensen. Dat is ons hart, onze ogen, onze handen en voeten gebruiken om recht te maken wat krom is in deze wereld. Krom door egoïsme, door ieder voor zich, door onverschilligheid, door groeiend ongeloof. En nog meer krom door ontrouw, door hardheid, door wreedheid. Dat zijn de ravijnen die gevuld moeten worden, de bergen en de ruwe wegen die geëffend, en de kronkelpaden die recht gemaakt moeten worden.

Dat zijn ook de vragen die we onszelf moeten stellen: proberen wij recht te maken wat krom is in onszelf? Zijn wij bereid de kronkels in ons leven te rechten? Verlangen wij echt naar de komst van de Heer in ons leven, of is Kerstmis niets anders dan een leuk familiefeestje met goed eten en drinken en veel cadeaus die we helemaal niet nodig hebben, en waarvan we dikwijls niet weten wat we er moeten mee aanvangen?

Zusters en broeders, laten we de advent echt leefbaar maken in onszelf en in onze gemeenschap. Dat doen we door de komst van de Heer echt voor te bereiden, zodat Hij zich kenbaar kan maken in onze wereld. Kenbaar door zijn liefde die wij uitdragen in doen en denken. Kenbaar door zijn vrede die wij proberen te verwezenlijken. Kenbaar door zijn gerechtigheid die we delen met anderen. Zoals elk jaar worden we daar niet alleen toe opgeroepen door de lezingen van elke zondag, maar ook door Welzijnszorg. ‘Samen tegen armoede, zodat we groeien naar een toekomst zonder armoede.’ Daartoe roept Welzijnszorg ons op. En wat is zo’n toekomst anders dan een wereld waarvan de paden recht zijn en Gods heerlijke schoonheid zichtbaar, voelbaar en tastbaar wordt in heel de samenleving?

Moge onze advent zo zijn dat we daar met z’n allen toe bijdragen, en dat God de Heer ons daarbij helpt in heel ons doen en denken. Amen.