Wat moeten wij doen?

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Wanneer mensen in volle crisis leven, zoeken ze het adres van één of andere wijze. Ze zoeken iemand die een uitweg ziet. Van die persoon willen ze weten wat ze moeten doen. Als mensen daarop geen antwoord krijgen, zitten ze met diep ongenoegen in het duister. Dan gaan voor hen alle lichten uit. De figuur die dan klaar ziet, is dan een echte genade.

Zoiets ongeveer moet gebeurd zijn twintig eeuwen geleden. Het waren toen zware tijden. Mensen stelden zich vragen over de toekomst. Hoelang heeft de aarde nog te leven? Zal de mens die dreiging overleven? En hoe zal hij die dreiging overleven? Vandaag zouden we dat cultuurpessimisme noemen. Dat was er dus toen ook al. Het zal telkens opnieuw, in elke eeuw, ergens ter wereld zo zijn. Een zekere Johannes mocht daar toen een antwoord op geven. Hij deed dat door te verwijzen naar iemand die komen zou: er is licht aan het eind van de donkere tunnel. Johannes deed echter nog iets meer. Hij zei wat ze in afwachting moesten doen. Heel concreet. Hoog bezoek moet worden voorbereid. Ook heel concreet.

Zowel de ‘mensen' als de tollenaars en de soldaten ontvangen hun eigen aangepast dieet. De toekomst afwachten is niet genoeg. Toekomst moet je verwachten door ze mogelijk te maken. Soldaten, tollenaars en ‘mensen' mogen daaraan werken, ieder naar godsvrucht en vermogen. Zo wordt van de soldaten gevraagd niet te plunderen en niemand af te persen. Soldaten hebben blijkbaar sinds lang overal en altijd de reputatie afpersers en plunderaars te zijn. Zodus. Van tollenaars wordt gevraagd niet méér te vragen dan wettelijk is vastgesteld. Ook al rake taal. Van de anderen, van de mensen, wordt verwacht dat ze hun kleding en hun voedsel delen. Het is dus meer dan voor elk wat wils. Het is een opdracht met telkens een eigen kleur. Dringend te doen.

Dat geeft ook een eigen kleur aan onze advent. Advent is meer dan leeg en passief wachten op een ijl en ver wonder. Het is zorg dragen voor het welzijn van de anderen. Dus letterlijk welzijnszorg. Zo zien christenen uit naar kerstdag. Ze bereiden een feest voor, voor anderen. Zo wordt de dreiging van de tijd gekeerd. Zo wordt duisternis overwonnen. Zo wordt vrede gesticht op aarde. In Jezus' naam. Elke tijd opnieuw. Alle mensen, ook de tollenaars en de soldaten, mogen dat wonder mogelijk maken. Door iets te doen.

Wellicht is dat zelfs het grootste wonder? Dat mensen van hoog tot laag, van generaal tot soldaat, van koning tot belastingontvanger, van mens tot mens, werken aan de beloofde vrede. De echte kerststal wordt gebouwd door mensen die het feest van de tederheid maken door zelf vertederd te worden voor mensen die niet langer geplunderd en afgeperst mogen worden. Zo kan het onder mensen verkeren.

Zo begrijp ik dat het vandaag vreugdezondag is, gaudetezon-dag. Paulus zegt ons dat de Heer nabij is als onze vriendelijkheid bij alle mensen bekend is. Gods vriendelijke gelaat wordt zichtbaar in het gelaat van de mens die tot vriendschap is gerijpt. We weten dus wat ons te doen staat. Christenen zijn mensen met een programmaboek in de hand. Daar staat alles in wat we te verwachten hebben.

Die verwachting is onze gezegende toestand.