Felle profeten

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Profeten zijn gevaarlijk. Ze weten dat ze spreken in de naam van God. Beter dan wie ook beseffen zij wat God wil. Beter dan wie ook zien ze hoe mensen daartegen ingaan. Meestal hebben ze dan ook meer slecht dan goed nieuws te melden. Ze sparen hun dreigementen niet. Niets of niemand ontsnapt aan hun kritiek: koningen, rechters, priesters, rijk en arm, iedereen komt vroeg of laat wel aan de beurt. Zelfs de tempel en de eredienst blijven niet buiten schot.

Ook bij Johannes de Doper horen we dreigementen: ‘De wan heeft Hij in zijn hand om zijn dorsvloer op te ruimen...' Het graan zal in de schuur verzameld worden, maar het kaf wordt verbrand. Niet te verwonderen dat profeten angst teweegbrengen. Ze lijken er zelfs op aan te sturen. Gepaste schrik voor Gods oordeel kan een stimulans zijn tot bekering. Toch kan profetie ook ontaarden. Ze kan zo radicaal worden dat mensen erdoor in paniek raken. Misschien is iets van die verbijstering te horen in de vraag aan de Doper: ‘Wat moeten wij dan doen?' Als Gods nakende oordeel zo streng is, kunnen we dan nog wel iets doen? Kunnen we onszelf nog wel veranderen? Zijn wij niet veel te klein en te nietig om zoveel kwaad en ongerechtigheid te verhelpen?

Het is geen grote kunst om mensen te overdonderen met verlammende dreigementen. Of om ze, zoals dat vandaag veel gebeurt, met dof pessimisme op te zadelen. Elke dag krijgen we wel ergens te horen dat het allemaal van kwaad tot erger gaat, dat de situatie uitzichtloos is en dat elke poging om er wat aan te doen toch het averechtse effect heeft.

Maar zie wat Johannes de Doper dan doet. Er komen tolle-naars en soldaten naar hem toe. Zij genieten een slechte reputatie bij het volk. Nu zegt de Doper niet: ‘Jullie zijn de schuld van zoveel ongerechtigheid, onderdrukking en geweld in onze samenleving, jullie soort moet verdwijnen.' In plaats daarvan zet hij hen ertoe aan om binnen hun beroep - dat nu eenmaal is wat het is - rechtvaardig en eerlijk te handelen: ‘Vorder niet meer dan u is voorgeschreven.' Of nog: ‘Pers niemand geld af, ook niet onder valse voorwendsels, maar wees tevreden met uw soldij.' En tot alle toehoorders: ‘Wie twee stel kleren heeft, moet delen met iemand die niets heeft, en wie te eten heeft, moet hetzelfde doen.' Dat is taal van een echte profeet, van iemand die spreekt in de naam van onze God. God ziet namelijk om naar mensen. Wat het tijdsgewricht ook mag zijn, hoe verdorven en uitzichtloos de situatie ook is, hoe waar het ook is dat mensen de boel verknoeien, mensen blijven mensen. Dat is niet misprijzend of laatdunkend bedoeld. Voor God zijn mensen altijd morele wezens, die op hun manier en met hun middelen in staat zijn om rechtvaardiger te worden en te zorgen voor elkaars welzijn. Dat telt, ook al lijkt het geen af doende oplossing voor alle problemen. Zelfs bij monde van zijn felste profeten wil God dat iedere mens een betere mens wordt.