Drie keer vragen de mensen Johannes de Doper: 'Wat moeten wij doen?' Het is goed dat wij ons in deze adventstijd die vraag ook eens stellen. Wie meent dat hij in zijn leven niets te veranderen heeft, maakt zich zelf iets wijs. Wie meent, dat in deze wereld niets hoeft te veranderen, staat niet met zijn twee voeten op de grond. Voor elke klasse van de maatschappij heeft Johannes een praktische raad tot bekering. Want een betere wereld wordt ons niet in de schoot geworpen, daarvoor zullen wij ons zelf moeten inzetten.
Iemand had een droom. Hij droomde dat hij de hemel binnen-ging en achter de balie stond een engel. Verwonderd vroeg hij hem: 'Wat verkopen jullie hier?' 'Alles wat je maar wilt,' zei de engel vriendelijk. De man begon direct met zijn wensen op te sommen: 'Dan vraag ik het einde van alle oorlogen, betere leefcondities voor de marginalen, werk voor de werklozen en...' 'Excuseer mij, beste man,' viel de engel hem in de rede, 'u hebt me niet goed begrepen, wij verkopen hier geen afgewerkte producten, wij verkopen alleen maar het zaad!'
Johannes de Doper wist heel goed, dat hij alleen maar het zaad van de bekering kon uitstrooien; het Godsrijk op aarde voltooien, dat zullen de mensen zelf moeten verwezenlijken. Daarom geeft hij ook heel praktische raadgevingen.
Tot de eerste groep zegt hij: 'Wie dubbele kleding heeft, moet delen met wie niets heeft.' Wat zou Johannes nu zeggen tot een vrouw, die radeloos voor haar volle kleerkast staat en meent dat ze niets heeft om vandaag aan te trekken? En als Johannes over kleding spreekt, dan bedoelt hij hiermee alles wat tot het leven behoort. Wij hebben zoveel te delen: onze tijd kunnen we delen, onze zorg en onze liefde kunnen we delen, ons geloof kunnen we delen. Wij spreken tegenwoordig zo gemakkelijk van broederlijk delen en ondertussen geven we onze oude spullen weg of geven we een aalmoes.
Is er iets moeilijker dan delen? Echt delen? Ik denk hier aan het volgende verhaaltje. Een delegatie ging naar een ontwikkelingsgebied om daar te praten over delen. 'Delen is toch niet zo moeilijk,' zei de neger. 'Ik zal een paar voorbeelden geven. Als je twee huizen hebt en er is iemand die geen dak boven zijn hoofd heeft, wat doe je dan?' 'Wel,' zei de Europeaan, 'dan kan hij een van mijn huizen krijgen.' 'En als je twee auto's hebt en een ander heeft er geen, maar heeft er absoluut een nodig?' 'Dan kan hij een auto krijgen.' 'En als je twee fietsen hebt?' 'Dan krijgt hij een fiets.' 'En als je twee overhemden hebt? Toe, waarom zeg je niets?' De Europeaan antwoordde: 'Het probleem is dát ik twee overhemden heb.' Delen, echt delen, is uiterst moeilijk.
Een missionaris gaf eens een banaan aan zijn misdienaar. 'Eet ze maar op,' zei hij. 'Neen,' zei die, 'ik bewaar ze voor mijn moeder.' 'Hier, dan krijg je er nog een.' Hij is stil weggegaan zonder zijn banaan op te eten. Hij zal wel aan zijn grootmoeder gedacht hebben, die bij het gezin inwoonde. Om stil van te worden, die jongen in lompen leerde wat broederlijk delen is.
'Handel rechtvaardig,' zei Johannes tot de volgende groep, 'vraag niet meer dan wat voor jullie is vastgesteld.' De rechtvaardigheid is niet de sterkste deugd van de christen. 'Hebben is hebben,' zeggen wij 'en krijgen is de kunst.' Met liefdadigheid bouwen wij geen menselijke wereld op, daarvoor is gerechtigheid nodig. Tot liefdadigheid zijn wij wel bereid, maar over sociale rechtvaardigheid horen wij niet graag praten. Niemand wil iets afstaan van zijn pensioen, van zijn aantal werkuren. Wij klagen als de koffie duurder wordt en denken niet aan het hongerloon van de koffieplukkers in de derde wereld. Helder Camara klaagde eens: 'Als ik een arme brood geef, word ik als een heilige vereerd, als ik een arme bewust maak, waarom hij geen brood heeft, word ik als een communist gebrandmerkt.'
Wat moeten wij doen tegenover de veelvuldige nood in deze wereld, wat moeten wij doen als de morele waarden met voeten worden getreden, wat moeten wij doen met de armen midden onder ons? Johannes geeft ons een duidelijk antwoord: 'Bekeer je! Neem deze boodschap mee naar huis, en begin op dat kleine plekje grond, waar jij mag leven, met broederlijk te delen en in rechtvaardigheid te leven.'