3e zondag van de advent C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Nog even en het is weer Kerstmis. Voor de zoveelste keer vieren we in onze gezinnen en kerken dat God 'gekomen is van alzo hoge' en zich met ons is gaan bemoeien in een mens, het kind van Betlehem, de man van Nazaret.

'Nu zijt wellekome', zal er weer volop gezongen worden. Hij wel, denk ik dan, maar vele andere niet, want in vele delen van zijn wereld, lees ik, worden kleine boeren uitgezogen door grootgrondbezitters. En wie daar roept om gerechtigheid, blijkt niet welkom; hem of haar wordt de mond gesnoerd. Missionarissen, die het opnemen voor de grootste armoedzaaiers, worden tot in het Vaticaan verdacht gemaakt. 'Nu zijt wellekome', zingt men het kind van Betlehem toe, maar de ideeën van de man uit Nazaret zijn veel minder welkom.

En al ons zingen overstemt niet het verdriet van anders gekleurde mensen die buiten spel worden gezet, of echte asielzoekers voor wie geen plaats is in onze herberg. Er staan muren van eigenbelang, en nog steeds zijn er kilometers prikkeldraad gespannen tussen volkeren. Hij dus wel, maar wij niet welkom bij elkaar.

'Wat moeten wij doen?', vragen de omstanders aan Johannes. Wat moeten we doen om Hem werkelijk welkom te laten zijn?

Johannes werd indertijd voorgesteld als een ruige figuur, die met donderpreken het volk de oren waste, en hen opriep anders te gaan leven. Maar wanneer mensen hem vragen wat ze moeten doen, kan hij ook mild zijn, en in plaats van hoogdravende idealen voor te houden, blijft hij dicht bij huis en het alledaagse leven. Wat je moet gaan doen, zegt Johannes tegen de tollenaars en soldaten, is de gewone dingen goed doen. Op de plaats waar je leeft en werkt, moet je eerlijk zijn.

Natuurlijk worden er in de wijde wereld op vele plaatsen mensen onderdrukt, maar ga eerst na, lijkt Johannes ons te zeggen, of er in je eigen omgeving geen mensen zijn die door jou of door anderen worden onderdrukt, klein gehouden, doordat ze van jou afhankelijk zijn, doordat je hun altijd een stapje voor bent, of beter uit je woorden kunt komen dan zij. Doe daar iets aan, heel dichtbij.

Want hoe praten we bijvoorbeeld heel dichtbij over mensen, die er - om welke reden ook - gekleurd op staan? Hoe praten en denken we in eigen kring over homofiele mensen? Daar - zegt Johannes - begint de ommekeer. En het prikkeldraad tussen jou en je naaste omgeving moet het eerst worden doorgeknipt. Wat we moeten doen, voordat het Kerstmis wordt, is gerechtigheid doen in eigen omgeving: dingen recht zetten als er verhoudingen kromgetrokken zijn, en zo mensen weer opnieuw tot hun recht laten komen.

Als we straks 'Nu zijt wellekome' gaan zingen, vierstemmig misschien, maar ons hart is er niet bij, klinkt het misschien helder en mooi, maar het kind in de kribbe vindt het hartstikke vals.