28e zondag door het jaar C - 2016

‘Jezus, Meester, ontferm u over ons!’

Zusters en broeders, dat vragen tien melaatsen aan Jezus op zijn weg naar Jeruzalem. Luidkeels roepen ze om hulp, en ze noemen Jezus uitdrukkelijk bij naam. Dat is merkwaardig, want in de vier evangelies samen wordt Jezus slechts acht keer bij naam aangesproken. Geen enkele keer bij Mattheus en Johannes, drie keer bij Marcus en vijf keer bij Lukas. Daarbij gaat het bij die twee evangelisten drie keer om een gelijkaardig verhaal: twee keer schreeuwt iemand die door demonen bezeten is Jezus toe, een andere keer smeekt de blinde bedelaar Bartimeus Jezus om hulp. Vandaag zijn het melaatsen die Jezus bij naam aanspreken, en verderop in het evangelie van Lukas is er op Golgotha het bijzonder ontoerende verhaal van de moordenaar die naast Jezus gekruisigd is. Iedereen spot met Jezus, ook de andere gekruisigde. Hij is daar boos om:  zijzelf hebben hun doodstraf immers verdiend, maar Jezus niet, want Hij heeft niets misdaan. En dan spreekt hij Jezus aan alsof hij een oude bekende is van Hem, en hij vraagt: ‘Jezus, vergeet me niet wanneer Gij in uw koninkrijk komt.’ En Jezus antwoordt: ‘Ik beloof u, vandaag nog zult gij bij Mij in het paradijs zijn.’

Slechts acht keer wordt Jezus dus bij naam aangesproken. Alle andere keren wordt Hij Rabbi genoemd, of Meester, of Heer. Alle acht keren gaat het om mensen die uitgestoten worden of mensen die geen kansen meer hebben. Precies die mensen spreken Jezus dus bij naam aan. Vandaag zijn dat melaatsen. In Jezus’ tijd waren dat levende doden. De ziekte was – en is -  besmettelijk en werd gezien als een straf van God. Om dat alles werden ze uit de gemeenschap gestoten. Ze moesten op verre afstand blijven, en met een ratel laten horen waar ze ergens in de buurt waren. Dus roepen ze van op een afstand Jezus om hulp. Hij jaagt hen niet weg – wat anderen wel zouden doen - , maar zendt hen naar de plaatselijke priesters. Die zullen vaststellen dat ze genezen zijn. Onderweg zijn ze inderdaad genezen. Een van hen, een Samaritaan, komt onmiddellijk terug naar Jezus om Hem te danken en om God ter verheerlijken.

Dat is één van de boodschappen van dit evangelie: dat we dankbaar zouden zijn om wat we ontvangen van de Heer onze God. Dankbaar om het leven, om de liefde, om de natuur, om alles wat we hebben en alles wat we zijn. Een tweede boodschap is dat God niemand isoleert en zeker niet uitsluit. Dat is wat de melaatsen in die tijd moesten ondergaan, en daar gaat Jezus tegen in, want melaatsen zijn ook mensen, dus kinderen van een en dezelfde Vader.

Die boodschap is ook tot ons gericht. Ook vandaag zijn er heel veel mensen die geïsoleerd en afgeschreven worden. Zieke mensen, oude mensen, mensen met psychische problemen, mensen met een moeilijk gedrag of een fout verleden, mensen zonder werk  en zonder inkomen,  vreemde mensen. In Vlaanderen zijn er niet minder dan achthonderdvijftig duizend alleenstaande mensen. Sommigen kiezen daarvoor, maar velen zijn alleenstaand omdat bij manier van spreken niemand weet dat ze bestaan.

Zusters en broeders, vandaag is het Nationale Ziekendag, en we hoorden lezingen die daar perfect bij aansluiten. In de eerste lezing gaat het om een melaatse Syriër, in het evangelie om tien melaatsen. Ze tellen niet mee, tot ze iemand ontmoeten die echt aandacht heeft voor hen. In de eerste lezing is dat de profeet Elisa, in het evangelie is dat Jezus. Die aandacht brengt genezing, geeft hun leven weer zin en betekenis. Het is dus goed dat wij ons afvragen of ook wij voldoende aandacht hebben voor zieke mensen. Of we hen geregeld bezoeken. Of we iets voor hen willen doen dat zij niet meer kunnen doen. Of we er willen zijn voor hen, zodat ze iemand zijn die meetelt, en niet iemand die ons last bezorgt. En het is ook goed dat we ons afvragen of we wel het rotsvaste geloof en vertrouwen hebben in God, in Jezus, dat Zij nooit isoleren en nooit uitstoten, maar er altijd zijn voor alle mensen, zeker voor mensen in nood. Mogen ook wij zo zijn, niet alleen vandaag, op Nationale Ziekendag, maar alle dagen van ons leven: niet isoleren en uitstoten, maar er zijn voor alle mensen, zeker voor mensen in nood. Amen.