Sakramentsdag Cyclus C 2013 Genesis 14, 18-20
Luc. 9, 11b-17
Tovenarij en Hocus-Pocus
Beste vrienden,
"Abracadabra", "Simsalabim" of ook nog "Rie ra ruis”; het zijn allemaal toverspreuken die we ons nog herinneren uit onze kindertijd. En dan ontbreekt hier eigenlijk nog de voornaamste en ook veruit de bekendste van allemaal: “Hocus Pocus”.
"Hocus pocus", houdt gewoon alles in wat met tovenarij te maken heeft.
De meeste mensen weten al lang niet meer waar die eigenaardige toverspreuk vandaan komt. Wat zit daar toch achter?
En daarbij kennen we toch allemaal die oorsprong zeer goed. Het is een verbasterde vorm van “Hoc est corpus meus.” – “dit is mijn lichaam” – de woorden van de consecratie.
De toverspreuk “Hocus pocus” is dus gewoon een verbastering van de consecratiewoorden “dit is Mijn lichaam”. Want de woorden van de consecratie waren voor de middeleeuwse mens gewoon de machtigste toverwoorden die er bestonden.
En klopte dat ook niet? Was dat niet echt het machtigste woord op aarde? Met dat woord had je zelfs macht over God zelf! Want als je dat woord uitsprak veranderde je brood in God zelf – als dat geen toverkunst is!!
Zo werd uit de woorden “Hoc est corpus” de toverspreuk “Hocus pocus”.
En dan merken jullie ook wel dat, alleen reeds bij het horen van deze gedachten, innerlijk alles in ons protesteert. Hoe kunt ge toch zo denken. Hoe kunt ge achter de woorden van de consecratie en van de Eucharistie ook maar een zweem van tovenarij vermoeden?
In de Eucharistie vieren wij ons geloof. God schenkt ons zijn aanwezigheid, Hij is altijd en overal bij ons. Waar er twee of drie in zijn naam verzameld zijn, daar is Hij midden onder ons. En Hij schenkt ons het sacrament van de Eucharistie, zijn teken, opdat wij die aanwezigheid, die onzichtbaar, en dikwijls ook moeilijk voelbaar is, toch ook werkelijk zouden kunnen voelen en beleven. De Eucharistie is Gods geschenk uit het geloof, en helemaal geen tovenarij. Dat weten we toch allemaal.
En toch ontstaan er hier en daar soms misverstanden, verkeerde voorstellingen, praktijken die tot een verduistering van het geloof zouden kunnen leiden en die uiteindelijk de tovenarij en de magie voorop stellen. Tegen dergelijke gevaren moeten we ons verweren.
Zo heeft de liturgiehervorming van het tweede Vaticaanse concilie heel bewust een heel populaire handeling afgeschaft: de gewoonte om na elke plechtige hoogmis het allerheiligste nog even in een monstrans ten toon te stellen en daarna met die monstrans de Eucharistische zegen te geven.
Die hervorming werd doorgevoerd om elke zweem van magie te weren. Want een aantal mensen waren ervan overtuigd dat die zegen met de monstrans een heel bijzondere en een heel krachtige zegen was. Als het ware een “betere” zegen als diegene die “normaal” werd gegeven.
Maar bij het zegenen komt het toch niet op een bepaalde techniek aan. Er bestaat geen betere of slechtere, geen meer of minder doeltreffende zegen.
Het is altijd God die zegent. En God zegent niet de ene keer beter en de andere keer slechter.
Als mensen Gods zegen over ons afgesmeken, dan doen die mensen niets anders dan ons te zeggen dat God ons met zijn goedheid omgeeft. En dat doet Hij altijd op dezelfde manier en niet de ene keer meer en de andere keer minder.
God zegent ons wanneer de voorganger op het einde van de dienst Zijn zegen over ons afsmeekt en hij doet het ook wanneer een moeder haar kind voor het slapengaan nog een kruisje geeft. Hij doet het wanneer een pastorale werkster een gewoon woord van zegen spreekt en ook wanneer de Bisschop de Eucharistische zegen heel plechtig met de monstrans geeft. Het is altijd God die het doet en Hij doet het nooit de ene keer beter en de andere keer slechter. Zou God wel slecht of minder effectief kunnen zegenen?
Wanneer God ons onder zijn zegen stelt, dan doet Hij dat altijd op dezelfde manier – gelijk op welke manier wij die zegen hebben bekomen. En er is geen enkele manier waarop wij een betere zegen zouden kunnen afdwingen.
Want dan zou het tovenarij zijn, dan zou het magie zijn. En magie heeft niets met geloof te maken. Tovenarij zoekt naar technieken en formules om het onbekende, het geheimzinnige te kunnen beheersen en het onderdanig te maken. Om het Goddelijke te kunnen manipuleren. Maar dat is nu juist het tegengestelde van geloof.
Een sacrament, en zeker het sacrament van de Eucharistie is geen middel waarmee we het heil zouden kunnen dwingen om op de wereld te komen. Dat Heil is ons in Christus al lang gegeven. En het sacrament is niets anders dan het grote teken van ons geloof dat God ons dat Heil altijd opnieuw geeft.
Tovenarij is ongeloof, het is juist het tegenovergestelde van een sacrament. Want een sacrament is een geschenk, een zinvol teken, een teken van heil.
En dat teken moeten we niet uit de hemel afsmeken, we hoeven er ook niet om te vragen, want God heeft het ons, in de persoon van Jezus Christus, reeds lang geleden geschonken.
Amen.