Nazareth, de weerbarstige

 

Het optreden van Jezus lokt reacties uit. In zijn geboorteplaats wordt hij afgewezen en gaat daarop naar elders. Zijn zending reikt verder dan Nazareth.

Verstoord om zijn afkomst

De populariteitsbarometer van Jezus zakt vlug. Wat is er gebeurd? Wanneer hij in de synagoog van Nazareth de bijbel opent, zijn alle ogen op hem gevestigd. Als hij aan zijn uitleg begint, ontstaat een twistgesprek. Jezus wordt uitgestoten. Ze drijven hem de stad uit. Het is een voorsmaakje van de Goede Week, die later zal volgen. Vandaag: hosanna; morgen: weg met hem.

Alles wat vorige week werd open gemaakt (Lc. 4,14-21), wordt weer dicht geslagen (Lc. 4,21-30). Het was een prachtige tekst uit de profeet Jesaja (Jes. 61,1-2). Graag onderschrijven we dit programma. Het stond vaak op een gedachtenisprentje, uitgereikt bij een eremis.

Waarom roept Jezus hiermee weerstand op? Op het eerste zicht heeft dit te maken met zijn afkomst. De toehoorders kenden Jezus en zijn familie. Zijn vader Jozef was timmerman. Wij mogen ervan uitgaan dat Jezus als handwerker in Nazareth geleefd heeft en dat hij daar en elders heeft gewerkt. Misschien heeft hij op de werf gestaan in Tiberias, waar de Romeinen een nieuwe stad bouwden.

Bij Lucas roept de verwijzing naar zijn afkomst eerder verwondering en verrassing op. Matteüs en Marcus, die het voorval van Nazareth op een ander moment situeren, zijn duidelijker. Volgens hen zijn de dorpelingen gestoord door de afkomst van Jezus. Ze namen er aanstoot aan (Mt. 13,57; Mc. 6,3).

Recht naar doel

De evangelisten besteden niet veel aandacht aan de psychologie van Jezus. Toch geeft het incident te Nazareth daartoe een aanzet. Jezus heeft vlug door welke stemming er heerst. Hij voelt de tegenstand van zijn toehoorders, maar praat hen daarom toch niet naar de mond. Hij wil integendeel doorstoten naar de kern. Hij daagt hen zelfs uit met het gezegde: “Niemand is profeet in eigen land” en het andere gezegde: “Geneesheer, genees jezelf.”

Hij doorziet dat zij hem voor hun kar willen spannen. Hij zou in Nazareth toch zijn invloed en kracht mogen tonen, die elders al is gebleken! Hebben ze er als dorpsgenoten geen recht op? Zij vergelijken met wat hij in Kafarnaüm doet. Door te vergelijken groeit afgunst.

Jezus geeft niet toe. Hij doorziet de halsstarrigheid. Deze loopt doorheen de geschiedenis van hun volk. Profeten werden al eerder tegengewerkt. Jezus zegt dat zij in Nazareth niets kunnen opeisen. Nergens trouwens. Het is immers God die soeverein zijn genade mededeelt. Jezus laat verstaan dat God ook werkt buiten de grenzen, zoals het was tijdens het leven van de twee volkse profeten Elia en Elisa.

Je voelt de tegenstand groeien, maar Jezus blijft onverstoorbaar. Hij is een formidabele persoonlijkheid. Hij blijft rustig bij het tumult en gaat midden tussen hen door naar buiten. Verzen van Rudyard Kipling uit het Jungleboek duiken even op:

Als je met bezonnen hoofd
alom beroering kunt aanschouwen,
Paniek en dreiging om je heen
met kalme blik kunt gadeslaan;Als, waar anderen aan je twijfelen
je jezelf kunt vertrouwen
maar toch die twijfel aan je trouw
ook kunt vergeven en verstaan;
….

Dan ligt de weg naar vrede
voorspoed en voldoening voor je open,
En - wat oneindig meer betekent -
dan, mijn zoon, ben je een Man!

De reactie van de bevolking op de toepassing ter plaatse van het programma van Jesaja kan komen omdat de belofte erin besloten zover afstaat van de realiteit. Wat je zegt is wel mooi, maar bevrijding zien we niet. De Romeinen blijven hier de baas.

Reden tot ergernis

Het onthaal van een boodschap heeft zowel iets te maken met de inhoud van de boodschap, met haar verpakking, met de verkondiger als met de toehoorder. Het is niet zo gemakkelijk in een gekende omgeving een boodschap te brengen, omdat enerzijds de boodschapper er gekend is en aan de tand kan gevoeld over eigen gedrag, anderzijds omdat eigenbelang daar gemakkelijk meespeelt. Die van Nazareth zijn niet de eerste en de enige die baat willen halen uit hun band met een dorpsgenoot. Stammen en clans blijven dit doen, wanneer iemand van hen in kerk en maatschappij een voorname plaats inneemt.

God werkt langs concrete mensen. Daardoor hebben we vaak moeite om met een kerk van mensen mee te trekken. Met de eigenzinnigheid en dubbelzinnigheid die mensen eigen is, kunnen wij in opstand komen tegen God. “Ergernis betekent het uitbarsten van de geprikkeldheid in de mens tegen God.” Ze komt op “tegen een mens die drager is van Gods heiligheid: tegen de profeet, tegen de apostel, tegen de heilige, tegen de overtuigde vrome. Zo’n mens is inderdaad prikkelend. Iets in ons verdraagt de eigen zijnswijze van de heilige niet” (R. Guardini, De Heer, over de ergernis in Nazareth).

Bij Lucas priemt iets door van de universele zending van Jezus. Hij vertrekt naar andere dorpen en steden. Hij geeft zelfs aan dat zijn boodschap de grenzen van Israël overschrijdt. We vinden een band tussen het evangelie van Lucas en de door hem geschreven Handelingen. Eerst verkondigen in de synagogen en wanneer je niet wordt aanvaard, ga je elders en bij de niet-joden (Hnd. 18,6).

Weerstand belet Jezus niet zijn roeping te volgen, vanuit het vertrouwen dat reeds bij Jeremia aanwezig was: “Ik ben bij u om u te redden” (Jer. 1,19).

Zijn wij gelovigen, die ons onder dit woord durven stellen en ernaar handelen? Zo kunnen we mensen worden met aandacht en zorg voor armen; mensen begaan om bevrijding uit verdrukkende structuren; mensen dragers van genade.

De verhoudingen tussen mensen veranderen zo de liefde er een plaats in heeft. Het Hooglied van de liefde (1 Kor. 13,1) ontspringt bij het programma van Jesaja, dat Jezus tot het zijne maakte. Het Hooglied is niet enkel voor de huwelijksdag, maar om doorheen het samenzijn van elke dag gestalte te geven aan het genadejaar van de HEER.