Ooit hebben slechte geleerden het onmogelijke geprobeerd. Bij Matteüs spreekt Jezus zijn zaligsprekingen uit op een berg. Bij Lucas spreekt Jezus ongeveer dezelfde woorden uit in de vlakte, in het open veld. Nu zeggen die slechte geleerden dat hier geen probleem hoeft te zijn... want alles is volkomen combineerbaar. Ze weten dat perfect, want ze hebben het ter plaatse proefondervindelijk onderzocht. Ze zijn namelijk gaan staan tussen de berg van Matteüs en de vlakte van Lucas. Jezus zou halverwege gesproken hebben tussen berg en dal. Maar - zo leren de ketters, maar ze dolen - op die plek was er een zeer goede akoestiek. Zodoende kon Jezus zowel boven als beneden worden gehoord. Er is dus niets aan de hand. Matteüs heeft gelijk en ook Lucas heeft gelijk. Foei.
De waarheid is eventjes anders. Lucas is namelijk geen jood. Het spreken op de berg was voor Matteüs hoogst belangrijk. Zijn joodse verleden en zijn joodse feeling moesten Jezus doen spreken op een berg. Op een berg had namelijk een zekere Mozes namens God gesproken en zodoende een volk gesticht dat God toebehoorde. Om in die traditie met gezag te spreken moest Jezus ook op een berg zijn ‘regeringsverklaring' uitspreken. Dan pas - en dáár pas - was Hij voor joodse oren hoorbaar en betrouwbaar. Dat garandeerde Hem gezag. Welnu, Lucas mist deze feeling en deze traditie. Wat Jezus tot mensen zeggen wil, zegt Hij gewoon tussen de mensen, op de begane grond, in onze straat. Hij laat Jezus zijn woorden spreken op de hoogte van onze oren. Lucas was een allochtoon, zoals wij. Een Griek of een Syriër. Hij was een gewone wereldburger, een kosmopoliet. Hij spreekt dus op onze markt.
Hij spreekt ook eventjes anders dan Matteüs. Hij zegt ook iets anders dan Matteüs. Hij is vooral een pleitbezorger voor de armen. Hij is hun advocaat. De armen moeten uit hun nulsituatie worden opgetrokken. Bevrijd uit hun niemandsland. Daarop ontwikkelt Lucas de logica die hem eigen is: er zijn mensen die deze bevrijdingsoperatie namelijk in de weg staan. Dat zijn de rijken. Die staan de ontvoogding van de kleine mensen in de weg. Wat bedoelt Lucas daarmee? Gaat het hier enkel om mensen met veel geld en om mensen met geen geld? Kan de grote mens verdragen dat de kleine mens groot wordt? Is dat de filosofie van Lucas? Iedereen die deze woorden leest, begrijpt dat deze materie erg gevoelig ligt. Heeft Lucas het op onze bankrekening begrepen?
Volgens Lucas heeft Jezus een grote droom: Hij wil dat ooit alle mensen, liefst samen, aankomen in Gods heilige stad, in Jeruzalem. Iedereen is daar van harte welkom. Nu stelt Lucas vast dat er mensen zijn die dit voorrecht absoluut niet aan iedereen gunnen: de mensen van niemendal kunnen daar onmogelijk bij horen. Die worden uitgesloten. Voor deze feestelijke samenkomst is er voor hen geen plaats in de Jeruzalemse herberg. Maar, zo zegt hij, waar mensen zo redeneren, hebben ze niets van Gods logica begrepen. De rijken zijn volgens hem diegenen die de promotie van de anderen in de weg staan. Het zijn geen broederlijke mensen. Rijk zijn is zodoende meer dan veel geld hebben. Rijk zijn is kortzichtig zijn.
Rijke mensen hebben een aparte blikopener nodig.