Over mensen en kiezen

De bedoeling van een homilie is de lezingen een beetje te verduidelijken en, als het kan, ze koppelen aan de actualiteit van vandaag.
Als je dan aan de beurt bent tijdens een weekend dat er verkiezingen zijn, is de verleiding groot om het ook in die richting te zoeken. Tijdens de samenkomst van de preekploeg zijn we samen een beetje op zoek gegaan: hebben de lezingen van vandaag iets te maken met verkiezingen?
Even kijken of het lukt ...

In het evangelie moet Jezus eigenlijk een beetje kiezen tussen twee mensen.
In ieder geval proberen zij in zijn gunst te komen. Simon, de farizeeër, nodigt Jezus uit om bij hem thuis te komen eten. Hij voert als het ware campagne door iets aan te bieden, door de kiezer te vleien met zijn aanwezigheid en gunstig te stemmen met geschenkjes.
Op die manier wil Simon eigenlijk zeggen: kijk eens wat voor een goeie ik ben! Het is een houding die we in de voorbije campagne in zowat elke partij konden terugvinden.

De tweede persoon in het verhaal is die vrouw. Van haar weten we eigenlijk alleen dat ze als een zondares werd beschouwd.
Wat ze precies verkeerd heeft gedaan, daar kunnen we alleen maar naar raden. Zij komt ongevraagd de woning van Simon binnen en ook zij dingt naar de gunst van Jezus.
Ze wast en zalft zijn voeten. Mààr: zij stelt zich een stuk bescheidener op.
Ze wil niet tonen hoe goed ze wel is, integendeel. Zij vraagt om hulp en vergeving.
Ze stelt zich dienstbaar op en ook liefdevol.

En Jezus vertelt dan een parabel.
Twee mensen zien hun schuld kwijtgescholden. De ene een schuld van vijfhonderd denariën, de andere van vijftig.
In een verkiezingscampagne gaat het ook vaak over geld dat moet worden verdeeld, over begroting, bijkomende belasting, koersen en beursschommelingen.
In de parabel slaan de vijfhonderd denariën uiteraard op de vrouw, de zondares, en de vijftig op Simon, de farizeeër. Daarmee wordt duidelijk dat ze eigenlijk niet zoveel van elkaar verschillen.
Ze staan allebei in de schuld, ze hebben allebei nood aan kwijtschelding, aan vergeving.

Voor Jezus is trouwens de omvang van de schuld blijkbaar niet het belangrijkste.
Eerder de manier waarop men ermee omgaat. Simon heeft voor Jezus zijn huis opengesteld en Hem eten aangeboden. Dat was het dan. Voor de rest heeft hij vooral zichzelf in het zonnetje geplaatst, zeker door het contrast te laten merken met die vrouw, die zondares.
Maar precies die vrouw heeft Jezus overladen met dienstbaarheid en liefde.
Daarom worden haar zonden haar vergeven, omwille van haar vertrouwen en haar liefde. Het is een les voor ons en voor de farizeeërs uit die tijd. Geloof en liefde zijn belangrijker dan de omvang van schuld of onschuld.

Eenzelfde idee vinden we trouwens in de brief van Paulus aan de Galaten, de eerste lezing vandaag.
Paulus was vroeger trouwens zelf een farizeeër, iemand die zich heel strikt hield aan de voorschriften en de letter van de wet. In zijn brief schrijft hij dat het geloof toch zoveel belangrijker is.
Hij heeft geleerd de geest van de wet te stellen boven de letter.

De farizeeër uit het evangelie is zover nog niet. Hij doet trouwens nog iets wat wij herkennen uit verkiezingscampagnes van ongeveer alle partijen. "Als Jezus een profeet was, zou Hij weten wat voor een vrouw het is, die Hem aanraakt" denkt hij.
Hij wil zichzelf in de gunst werken door anderen zwart te maken, door anderen met schuld te overladen. Dat hebben wij de voorbije weken wel meer gezien en gehoord.

Ergens vond ik dat omschreven als het 'zondebok-mechanisme'.
Dat betekent dat we het kwaad, dat in elke mens zit, op anderen gaan projecteren. Het beeld gaat terug op een oud gebruik.
Elk jaar werd een geitenbok de woestijn ingejaagd om de gemeenschap te verlossen van alle kwaad.
Nu gebeurt het met mensen, soms heel gewelddadig, bijvoorbeeld in lynchpartijen. Maar meestal subtieler, met woorden, met een soort morele verontwaardiging.
Door anderen te veroordelen, kunnen we dan onze eigen schuld verbergen of verdoezelen. In plaats van: kijk eens wat een goeie ik ben, wordt het dan: kijk eens hoe slecht die andere is.

We moeten trouwens opletten dat we dezelfde fout niet begaan met farizeeërs.
In het evangelie worden ze door Jezus vaak terechtgewezen en daarom heeft hun naam, hun titel bij ons een negatieve bijklank gekregen. Maar farizeeërs waren eigenlijk mensen die heel erg hun best deden om goed te leven.
Ze hechtten alleen teveel aandacht aan het uiterlijke, aan de letter van de wet. Maar we doen hen onrecht aan door hen alleen daarop te beoordelen.

Dan begaan we dezelfde fout als Simon, die de vrouw koudweg een zondares noemt.
Dat is ze natuurlijk, maar ten eerste, dat zijn wij allemaal. En ten tweede, ze is veel meer dan alleen maar een zondares. Iedereen heeft heel wat talenten en ook gebreken, en we doen mensen onrecht aan door ze alleen maar met één aspect te benoemen of te beoordelen.
Naast zondares is die vrouw allicht ook dochter en moeder en zuster en geliefde en gelovige, zoekende mens.

Laten we mensen niet versmallen tot alleen maar zondares of alleen maar farizeeër. Dat soort redenering is trouwens ook typerend voor een periode van verkiezingscampagne en propaganda.
Mensen en partijen krijgen een etiket opgekleefd en worden in een hokje geplaatst.
Het evangelie gaat in tegen dat hokjes-denken en leert ons dat wij mensen best niet zomaar zonder nadenken indelen in hokjes. Ook al moeten wij dan ook onze stem uitbrengen ... in hokjes.