Als dit een profeet was (Lc. 7,39)

Het evangelie is meer dan een samenvatting van een aantal losse sympathieke verhalen over daden van Jezus. Lucas schrijft één groot verhaal. Daardoor is er een grotere samenhang tussen de teksten. Hij wil in zijn verhaal aantonen dat Jezus dé profeet is en dat hij helemaal geworteld is in het Eerste Testament. Joop Smit omschrijft in een goed leesbaar boek over Lucas de bedoelingen van de evangelist: “Wanneer Lucas zijn verhaal op schrift stelt, is het duidelijk dat het merendeel van de Joden geen boodschap heeft aan Jezus en zijn volgelingen. Dit roept voor de gelovigen de vraag op of God wel betrouwbaar is, of hij zijn beloften aan zijn volk Israel wel gestand doet. Lucas zou met zijn geschrift willen aantonen dat God ondanks het feit dat het merendeel van de Joodse volk Jezus als Messias afwijst, wel degelijk zijn beloften nakomt en een betrouwbaar beleid voert. Deze theologische kwestie geeft inderdaad inzicht in de opzet en de mogelijke bedoeling van Lucas’ werk. Zelf heb ik bovendien de indruk dat Lucas met zijn verhaal niet-Joodse gelovigen, die steeds meer hun eigen weg gaan, weer bewust wil maken van en terug wil roepen naar de Joodse wortels van de beweging waarvan ze deel uitmaken” (Joop Smit, Het verhaal van Lucas, Sleutelpassages uit zij evangelie” p. 9-10).

Lucas zegt aan Theofilus aan wie hij zijn boeken opdraagt dat zijn geloof geen nieuwlichterij is, maar dat het behoort tot de oude Joodse traditie. “In het evangelie van Lucas waait de geest van de profeten. Lucas tekent Jezus, wiens levensverhaal hij vertelt, als een profeet die in de voetsporen treedt van de kritische boodschappers die eerder namens God onder het volk Israël zijn opgetreden” (op. cit, p. 7). De aandacht voor het profeet-zijn van Jezus is het hoofdthema van het Lucasevangelie. Jezus is groter dan alle profeten.

Het zevende hoofdstuk is daarvan een goed voorbeeld. De liturgie neemt daaruit het verhaal over de genezing van de honderdman (negende zondag), daarna de opwekking van de zoon van de weduwe (tiende zondag). Ze biedt een derde verhaal voor deze elfde zondag, dat komt uit hetzelfde zevende hoofdstuk en dat de vraagt stelt: Wie is hij toch, deze Jezus? In elke van deze verhalen komt het profeet zijn van Jezus ter sprake en is er een band met wat Lucas vertelt over de verhouding van Jezus met Johannes (Lc. 7,18-28).

Het eerste en het tweede verhaal verwijzen telkens naar profeten uit het oude testament om de genezende en opwekkende kracht van Jezus te duiden. Jezus is meer en sterker dan Elia en meer dan Elisa. Die twee verhalen eindigen met de bewonderende kreet van de omstanders: “Een groot profeet is onder ons opgestaan”; “God heeft zich om zijn volk bekommerd” (Lc. 7, 27). Ook in het derde verhaal komt het profeet zijn van Jezus ter sprake. Simon twijfelt echter aan het profeet zijn van Jezus. Lucas raakt hiermee een belangrijk onderscheid aan. Aan de ene kant staan de Farizeeërs en de wetgeleerder die Jezus niet erkennen en tegenover hen staan de tollenaars en de zondaars die naar Jezus toegaan. De eerste groep verwijt Jezus dat hij vriend is van zondaars en tollenaar (Lc. 7,34). Dit is hij en wil hij zijn. Dit wordt schitterend aangetoond in de ontmoeting in het huis van Simon met een schaamteloze, opdringerige zondares. Simon die meent dat Jezus de situatie niet kent en niet weet wie die vrouw is, moet horen dat Jezus toch een profeet is. Jezus doorziet wat Simon denkt en zet hem op zijn plaats. Deze had met een zekere welwillendheid en vanuit een nieuwsgierigheid Jezus uitgenodigd, maar was in zijn formele correctheid flink tekort geschoten. Simon staat er liefdeloos bij, terwijl de vrouw met haar grote liefde getuigt en dankt om de vergeving. De vrouw raakt Jezus aan en droogt met haar haren zijn voeten af. Een aanraking roept verschillende reacties op bij mensen. “Er zijn mensen, die elke aanraking hinderlijk vinden, ook de vriendelijke aanraking van vertrouwde mensen” (Laura Reedijk-Boersma, De aanraking, DNB, 1985, p. 42).

Je wilt alleen maar liefdevol door iemand aangeraakt worden die je goed kent, als er een basis van vertrouwen is. Maar sommige :mensen zijn zeer joviaal en slaan een arm om je schouders of geven een hartelijke dreun of zelfs een hartelijk bedoelde zoen, terwijl je daar niet van gediend bent. Die aanraking is hinderlijk. Zo spoedig mogelijk probeer je de afstand te vergroten, ook als iemand te dicht bij gaat zitten of te dicht bij komt staan” (Ibid, p 42).

Er is een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren” (Prediker 3,5).

De tafelgenoten stellen alvast de vraag wie is hij dat hij zonden vergeeft. En dit wou Lucas hier aantonen zoals hij het elders nog doet dat Jezus een profeet is die volmacht heeft om zonden te vergeven. “Jezus is een profeet die namens God, voorgesteld als een geldschieter die zomaar schulden kwijtscheldt, zonden vergeeft” (J. Smit, op. cit. p. 72). Zondenvergeving is bij Lucazs een fundamenteel aspect van het optreden van Jezus. Jezus heeft misschien Simon er toe gebracht om die vrouw met andere ogen te bekijken. Jezus nodigt er hem alvast toe uit om die vrouw te zien, wie ze is en hoe groot haar liefde is. Zie je die vrouw en oordeel je juist over haar?

De evangelist Lucas heeft aandacht voor vrouwen in het leven van Jezus en van de kerk. Hij noemt bij name enkele vrouwen in zijn gezelschap. Lucas geeft een aantal verhalen en gelijkenissen waarin hij naar een evenwicht streeft tussen mannen en vrouwen. Het Benedictus van Zacharias en het Magnificat van Maria; Simeon en Hannah; de centurio met zijn zieke dienaar en de weduwe van Naïn met haar dode zoon; een man die zaait en een vrouw die kneedt; een herder met honderd schapen en een vrouw met tien drachmen.

Joop Smit heeft op dit punt toch bedenkingen aan het adres van Lucas. Hij vermeldt weliswaar een groep vrouwen in het gezelschap van Jezus, maar verzwijgt vrijwel volledig wat deze achteraf doen. De groep mannen bij Jezus komt meer aan bod. Pas naar het einde op Goede Vrijdag en in de paasochtend komen de vrouwen uit de vergetelheid, zij die nochtans met Jezus mee opgetrokken waren naar Jeruzalem. Waarom vraagt Joop Smit zich af was er niemand van hen aangeduid als mogelijke kandidaat als er gekozen moest worden voor een vervanger van Judas (Hnd. 1,21-22)?

Al valt de balans over de aanwezigheid van vrouwen betrekkelijk positief uit voor Lucas, toch draagt zijn werk “het stempel van een patriarchale maatschappij en van een cultuur die uitsluitend op mannen is gericht. Zodoende presenteert ook hij een eenzijdige kijk op de werkelijkheid” (op. cit. p. 164).   Joop Smit gaat verder met zijn bedenkingen: “Toch blijft het, vanuit hedendaags standpunt bezien, een kwalijke zaak dat hij de vrouwen als leerlingen van Jezus verzwijgt en dat hij hen als getuigen van zijn opstanding verder in de vergeethoek doet belanden.” De oud-docent van het Nieuwe Testament aan de katholieke Universiteit Utrecht eindigt zijn Lucasverhaal met deze opdracht: “In plaats van Lucas te verwijten dat hij gaten in zijn geschiedenis heeft laten vallen, kunnen we ook zeggen dat hij open plekken in zijn verhaal heeft aangebracht en dat hij zo zijn lezers prikkelt om deze zelf in te vullen. De positieve aanwijzingen, die hij ook geeft als het gaat over de rol die vrouwen in de navolging van Jezus spelen, geven de richting aan waarin lezers en lezeressen van nu zijn werk zouden kunnen en ook moeten voltooien” (op.cit., p. 164).

Excuseer de vele citaten. Ik kreeg ervoor de toestemming bij de uitgeverij Meinema. “Met toestemming van de uitgever overgenomen uit Het verhaal van Lucas, dr. J.F.M. Smit, uitgeverij Meinema 2009, www.uitgeverijmeinema.nl