“Wie ben ik volgens jullie?” (Lc. 9,20)

Ik zou wel eens willen weten.

Er is zo veel dat wij zouden willen weten.

Misschien ook wel wat mensen over ons denken. Ze spreken wellicht anders in onze aanwezigheid dan achter onze rug.

Kan ik me zelf zijn en gun ik mij die vrijheid? Ken ik mijn eigen mogelijkheden en beperkingen?

Maak ik me geen begoochelingen als ik me laat bepalen door het aantal voorstanders, tegenstanders en onverschilligen? Ben ik niet ongelukkig als ik telkens het resultaat moet afwachten van een opiniepeiling?

Het verwondert enigszins dat Jezus de vraag stelt naar wat mensen van hem denken. Johannes zegt immers dat Jezus wist wat er in de mens was.

Meningen over Jezus

Als Jezus de vraag stelt naar wat zijn leerlingen denken, dan is het vooral om hen zelf bewust te maken waarom ze voor hem kiezen en wat ze samen zullen doen.

Deze vraag naar het oordeel van zijn leerlingen komt kort voordat hij met hen zal optrekken naar Jeruzalem. Hij wil hen bewust maken van de ernst van die komende tocht.

Zij zijn al enige tijd met hem onderweg. Om hem te volgen, hebben ze al heel wat achtergelaten. Zullen ze nu met hem meegaan wanneer hij optrekt naar Jeruzalem?

Een aantal mensen stelden belangstelling in Jezus. Zij luisterden naar hem toen hij sprak over het koninkrijk van God en ze waren onder de indruk van genezingen die hij verrichtte. Zij wisten niet zo goed wie hij was. Sommigen dachten als ze Jezus hoorden en hem aan het werk zagen dat Johannes uit de dood was opgestaan. Anderen beweerden dat in hem Elia verschenen was en weer anderen dat een van de oude profeten was opgestaan (Lc. 9,7-10). Dit was dan ook het antwoord dat de leerlingen gaven wanneer Jezus hun vroeg naar het oordeel van de mensen over hem. De mensen verbinden Jezus met de profetische traditie en zij denken dat hij ofwel Johannes is, of Elia of een van de andere oude profeten.

De belijdenis van Petrus

Petrus geeft een beter antwoord. Hij en zijn metgezellen verbinden Jezus met de messiaanse (koninklijke) traditie. Voor hen is hij de gezalfde Gods, de door God gezonden Messias. Christus en Messias zijn het zelfde. Messias wijst meer op de afstammeling van David die het heil op het einde zal tonen met koninklijke waardigheid.

Daarop zei Jezus; “De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de Schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal hij uit de doden worden opgewekt” (Lc. 9, 9,22). Daarmee komen we in een tweede periode in het leven van Jezus. De tijd van Galilea ligt weldra achter hen, Jeruzalem is in het verschiet.

Bij Marcus en Mattheus heeft Petrus een hevige reactie op de lijdensvoorspelling. Daarvoor krijgt hij van Jezus een zware bolwassing. Deze blijft bij Lucas achterwege. Jezus zegt aan Petrus, aan zijn leerlingen en aan allen die het konden horen: “Wie achter mij wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en mij volgen.” Dit betekent niet dat wij het kruis moeten zoeken, maar dat wij het kruis dat wij ontmoeten in de gewone taken van elke dag dragen in verbondenheid met Jezus.

Een tweede oproep

Petrus en zijn metgezellen waren Jezus al gevolgd. Zij staan nu voor een tweede oproep kort voor de tocht naar Jeruzalem. Dit tweede moment van navolging is nu dat Jezus naar Jeruzalem zal trekken en dat van leerlingen hen nog meer gevraagd wordt: “Weet dat, als je mij wilt volgen, jijzelf en je leven op het spel staan.” Jezus biedt niet direct een programma van religieus wellness aan. Zijn oproep is tegendraads. Wij spreken graag over zelfontplooiing en meer geluk. Jezus spreekt over loslaten. “Ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden.” Je kunt gelukkiger zijn met minder dan met meer, is een boodschap van mindfulness over het minimalisme. Wij leven niet om te schitteren, maar om goed te doen. “Wir leben ja nicht, um zu glänzen, wir leben, um wohl zu tun„ (Friedrich Hölderlin).

 

Waarom ben ik christen

De meeste mensen die christen zijn, zijn het geworden zonder te beseffen wat het inhoudt. Wij zijn als kind gedoopt en leefden in een cultuur die zich christelijk noemde, maar het niet altijd was en is.

Wie zeggen de mensen dat hij is? Een aantal kennen hem niet. Een oneerbiedig mopje ter illustratie. Een zendeling komt op een bouwwerf en stelt de vraag: “Ken je Jezus?” Waarop een bouwvakker naar de collega’s riep: “Waar is de man die Jezus heet, ze zijn hier met zijn boterhammen.”

Jezus heeft vele namen in de Schriften van het Nieuwe Testament. Hij is de zoon van een timmerman. Hij is de Messias, Zoon van de levende God, redder, verlosser, weg, waarheid en leven, licht van de wereld, alfa en omega, begin en einde, vriend van zondaars en tollenaars, Hij is de rabboeni, hij is de Heer. Hij is alles, wat deze namen oproepen. Hij is onze broeder, helper van de armen, vriend van armen en kleinen.

Jezus kreeg ook negatieve reacties. Hij werd verweten een dronkaard te zijn en een gulzigaard en wijndrinker (Lc. 7,34), bezeten door de duivel, een opruier en een tegenstander van de tempel.

Hij was blij wanneer mensen hem volgen, maar hij dwingt niemand.

Waarom zijn we christen? Er zijn boeken verschenen met antwoorden op die vraag, zoals het boek Warum ich Christ bin uitgegeven door Walter Jens met 24 getuigenissen van gekende Duitse auteurs en dit met antwoorden van mensen uit ons taalgebied (Wie zeg jij dat ik ben. 52 mensen vertellen over de betekenis van Christus in hun leven, Altiora). Maar er zijn ook boeken van mensen die schrijven, waarom ze geen christen zijn.

Omdat hij het is!

We moeten meer voor onszelf verantwoorden waarom we christen zijn en het blijven. Geleidelijk hebben we mogen ontdekken wie Christus is, terwijl anderen geleidelijk vergeten zijn wie hij is.

“Geloof is het beste wat me is overkomen”, getuigt de bisschop van Brugge Lode Aerts. Wie christen is, is dankbaar wanneer hij anderen ontmoet op deze weg. Dit verwachten we van de kerk, Zij helpt ons de Schrift te lezen. Bij haar en in haar vinden we mensen die vanuit Jezus leven en zich op hem oriënteren. De sterkste voorbeelden zijn natuurlijk de heiligen. Ik geloof niet alleen maar ik geloof samen met anderen, me hen die ons zijn voorgegaan en met christenen hier en elders.

De kerk, zij moedigt oud en jong aan om zich naar Jezus te richten. Zij getuigt dat Jezus leeft. “Christus vivit, Christus leeft.” Dit is de titel van de boodschap van paus Franciscus na de synode over de jeugd. Hij begint zijn brief met deze krachtige zin. “Christus onze hoop, hij leeft, en hij is de mooiste jeugd van deze wereld! Alles wat Hij aanraakt wordt jong, nieuw en vol van leven.”

De vraag van Jezus is een vraag aan ons. Wij kunnen ze beantwoorden en met Petrus belijden: “Jij bent de door God gezonden Messias” (Lc. 9,20). In ons credo belijden wij dat wij ons geloof in Jezus Christus, de enig geboren Zoon van God. Maar raken de woorden die we spreken ook ons hart? Maken we tijd voor deze vraag? Hoe antwoorden we persoonlijk op de vraag: waarom ben ik christen en waarom blijf ik christen?

In de loop van het leven kan de kijk op Jezus veranderen. Hij is niet alleen de herinnering aan een man uit het nabije Oosten, een telg van het volk Israël, een historische figuur met invloed. Zijn boodschap raakt tot vandaag mensen omwille van haar universaliteit. Hij predikte dat wij onze vijanden moeten beminnen, hij kiest voor de kleinsten en vraagt om onze wereld vanuit hun standpunt te bekijken.

Maar Jezus Christus is tevens degene die nu present is, tot wie ik me altijd kan richten, die toegankelijk is en mij begrijpt, bij wie ik troost kan vinden, die me vergeving kan schenken. Hij veroordeelt mij niet. Hij helpt mij om te volharden; Hij stelt ons medeverantwoordelijk voor het heil van anderen. Hij nodigt uit tot een rijk van liefde en gerechtigheid. Hij zal ons opwachten en ons vragen naar ons doen en laten tegenover de kleinste van zijn broeders en zusters. Jezus is een vast anker. Hij is zelf verankerd in God zijn Vader en tevens verbonden met elke mens. Hij is groot in de liefde, die de kleinen eerst voorop stelt.

Bij Christus mogen we ons geborgen weten, maar hij zet ons tevens aan tot inzet en engagement. Inkeer en inzet, Lutte et contemplation, twee sterke dimensies uit de christelijke boodschap die Frère Roger Schutz in Taizé vaak meegegeven heeft.

Jezus is voor ons het hechte fundament. Teilhard de Chardin had een heel kort gebed: Jesus, sis mihi mundus verus. Jezus, wees jij mijn vaste en hechte wereld.

Geloven is zich toevertrouwen aan hem, die groter is dan ons hart. De apostel Thomas had maar enkele woorden nodig bij zijn ontmoeting op de achtste dag: “Mijn Heer en mijn God.” Moge dit ook onze bede zijn en onze vaste overtuiging.

“Geloven betekent inzien dat Christus de waarheid is en het daarmee wagen” (R. Guardini, De Heer, p. 374).