Wie zijn leven wil redden (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

Het evangelie dat wij zojuist hoorden, is een van de meest belangrijke gedeelten van het Lucasevangelie. De evangelist laat Jezus hier niet meer in gelijkenissen spreken. Jezus begint zijn diepste geheim mee te delen. Maar ook nu begrijpen zijn leerlingen er niet veel van.
Dit evangelie is als een soort drieluik. Eerst belijdt Petrus, op de vraag van Jezus zelf: U bent de Messias, de lang verwachte ‘gezalfde van God'. Daarna kondigt Jezus aan: Ik zal moeten lijden. En daarop sluit Jezus' oproep aan: Volg mij in mijn lijden.
De aankondiging dat Jezus zal moeten lijden, vult eigenlijk Petrus' belijdenis aan. En deze aankondiging zet deze belijdenis meteen in het licht waarin Jezus ze volgens Lucas wil zien.

Jezus zelf heeft volgens de evangelisten de titel ‘Messias' nauwelijks op zichzelf toegepast. Waarom? In elk geval ook omdat die titel in Jezus' tijd in Palestina tezeer gekleurd was door politieke, nationalistische wensen en voorstellingen. Jezus heeft veeleer kunnen voorzien dat zijn verdere leven een lijdensweg zou worden. En zo voorziet hij het ook voor zijn leerlingen. De weg van Jezus en van diens goede boodschap is geen gemakkelijke weg. Wie zijn of haar leven daarvoor wil redden en daartegen wil beschermen, zal ondervinden dat hij of zij het dan uiteindelijk verliest. Maar wie zijn of haar leven durft over te geven aan Jezus en diens goede boodschap daaraan durft te besteden, zal merken dat hij of zij het uiteindelijk wint.

‘Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Wie echter zijn leven verliest om mijnentwil, zal het redden', laat Lucas Jezus zeggen. Met die woorden worstel ik, eerlijk gezegd, nogal. En ik heb het idee dat ik er niet helemaal ben uitgekomen. Toch wil ik proberen, er samen met u wat dieper in door te dringen. Want het gaat duidelijk over een kernwoord.
Ik ga ervan uit dat wij een rijkgevuld leven wilden hebben en dat nog steeds willen. Een mens smeedt plannen, overlegt hoe hij of zij het meeste kan bereiken en hoe hij of zij dat alles het best kan laten slagen. Maar wat te zeggen als je alles of althans veel in duigen ziet vallen? Wellicht zijn veel mensen ongelukkig of zelfs verbitterd omdat zij heel hun geluk zochten in het geplande doel. Er zijn ook mensen die hun doel bereiken. Maar dan valt het me op, dat die mensen, zelfs ondanks hun succes, óók niet altijd gelukkig zijn. Was het wel de moeie waard om daarvoor te leven?

Telkens opnieuw stelt zich de vraag naar de zin van ons leven. Het evangelie zegt dan: je dient te beseffen dat je je leven uiteindelijk niet zelf helemaal in handen hebt. Ja, ons leven verloopt nogal eens heel anders dan wij verwachten. In onze wereld, waarin zelfbestemming en activiteit a.h.w, heilige woorden zijn, moeten wij als christenen getuigen, dat de diepste waarden van het leven, liefde, vriendschap, bereidheid, geëngageerde openheid, sluimerend aanwezig zijn. En wat je niet kunt plannen of wat je plannen doorkruist, is nog niet noodzakelijk ‘levensverlies' of ‘on-geluk'. Je blijft altijd onderweg naar ‘zin'. En het leven verbruikt ons, verslijt ons. Maar als wij vertrouwen en aanvaarden, gaat ons leven niet verloren, maar wordt het rijker.

Dat dit waar is, kunnen wij soms toetsen aan mensen die door heel veel leed heen moeten en die toch iets van vrede en zelfs geluk uitstralen. Dit geluk en deze vrede vinden we meestal niet bij mensen die zich alles kunnen veroorloven en die alles naar zich toe trekken. In het evangelie staat echter: ‘wie zijn leven verliest om mijnentwil'. Je proeft in het evangelie, dat Jezus' lijden niet zo'n pijnlijk raadsel zou zijn als er niet tevens het lijden van christenen Om zijnentwil was. De eerste christengemeenten hebben het blijkbaar ondervonden: het Evangelie stelt ons voor het dilemma: Jezus Messias aanvaarden, die door leed en zelfs door uiterste schande heen nieuw leven kreeg, óf hem in de steek laten en je eigen plan trekken. Het gaat om geloven in hem zoals hij zich concreet openbaart, óf de voorkeur geven aan uitsluitend menselijk houvast, aan louter menselijke zekerheid, die overigens óók uiterst breekbaar blijkt te zijn. Ik denk daarbij aan de woorden die Petrus óók in de mond zijn gelegd: ‘Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.' Ik denk, dat ieder van ons wel eens in omstandigheden is gekomen of nog terechkomt waarin wij ons niets kunnen wijsmaken. Niet alleen in de zogenaamde derde wereld kunnen christenen worden gepijnigd of als 'risé(e)s' worden beschouwd omdat zij menen zus of zo recht te moeten doen aan de boodschap van onze Heer. Immers, onze maatschappij en ook onze kerk is vaak maar al te weerbarstig als het gaat om het oprecht volgen van Jezus en om het verwezenlijken van Gods Rijk van vrede en gerechtigheid en niet van eigen-gerechtigheid. Het wordt je heus niet altijd in dank afgenomen dat je, individueel of als groepering, geen smakeloos zout of verschraald gist wilt zijn. Ik hoop van harte, dat onze Heer ons - ieder van ons en ons samen - de kracht en de moed geeft om ons metterdaad uit te spreken voor onze bestemming.