Vrede, je eerste woord

 Wat beogen en bereiken we met een homilie? Komen we zelf in beweging? Kunnen we nog vliegen? Een oude gans houdt voor een groep tamme ganzen een pleidooi voor de vlucht in de lucht. Hij vertelt van verre tochten. De tamme horen het gaarne, schudden even de vlerken, maar blijven tot er toch enkele zijn die het wagen en de lucht invliegen. Dit verhaal gaat terug op een tekst van Soren Kierkegaard.

Sebastien de Fooz pelgrimeerde te voet van Gent naar Jeruzalem. Hij trok vorig jaar een maand lang doorheen Brussel zonder enige planning van reisroute of logement. Zijn relaas is verwerkt in een film Partir chez soi. “Mijn enig opdracht is een welwillende empathische blik voor iedereen die ik ontmoet op mijn weg, van Molenbeek naar Ukkel, van Neder-over-Heembeek naar Bosvoorde. Ik zal nooit meer dan twee nachten logeren bij dezelfde persoon (als ik al onderdak vind tenminste). Om een schuilplaats te vinden, reken ik op mijn geloof dat welwillendheid en empathie concrete perspectieven openen. Weerstanden opgeven voedt, in alle betekenissen van het woord. Dat geloof ik echt.”

Sinds enkele jaren wordt het zo vaak herhaald dat de kerk missionair is. Wij beamen het maar blijven zitten. Al zien we voorbeelden van een paus, die zelf graag tot de periferie gaat en kennen we mensen die hier dichtbij solidair zijn met kansarmen, lijdende en zoekende mensen. De kerk is missionair van bij haar begin. Jezus trok naar steden en dorpen. Hij zendt zijn leerlingen en daarna nog een groep van 72. Hij zendt ons ook vandaag.

Twee zendingsredes

Lucas is de enige evangelist die twee zendingsredes heeft: een tot de twaalf apostelen en een tweede tot andere leerlingen. Met deze tweede zending geeft Lucas duidelijk aan dat de groep leerlingen met een zending ruimer is dan enkel de twaalf. Zowel de twaalf als de zeventig ontvangen hun zending van Jezus. Ze moeten bewust zijn dat God aan de oorsprong is. Hij is de Heer van de oogst. Hij legt niet alles in onze handen.

Hun aantal is iets onduidelijk. Zeventig of tweeënzeventig (zes maal twaalf)? Bij de keuze spelen invloeden mee van het Oude Testament. Het getal twaalf is duidelijk een verwijzing naar de twaalf stammen van Israël. Het getal zeventig is zowel een verwijzing naar Gen 10, waarmee het aantal volkeren bedoeld werd, als een verwijzing naar Mozes die zeventig oudsten aanduidde (Ex 24,1; Num. 11,16). Jezus zendt deze groep naar de dorpen en steden van Israël. Zij moeten Jezus voorgaan en zijn komst voorbereiden. Zij moeten gaan, twee aan twee. Dit heeft voordelen, ze zijn niet alleen, ze kunnen met elkaar overleggen. De regel twee aan twee is in opvoedkundige middens soms argwanend bekeken. Let op voor de eenzamen, nooit met twee, altijd met drie-en. Met de gsm bij de hand, zijt je niet meer alleen en kunnen ouders altijd weten waar hun kinderen zich bevinden. Apostolaat is geen zaak van een mens alleen.

Mannen en vrouwen

Lucas als schrijver van de Handelingen denkt wellicht al aan de vele verkondigers in de jonge kerk. Of het enkele mannen waren en of ook vrouwen erbij waren, kunnen we niet uitmaken uit de tekst. Lucas maakt in ieder geval melding van vrouwen in het gezelschap van Jezus, die samen met hem en de apostelen onderweg waren en die hem zijn gevolgd tot op Calvarie (Lc 23,49). Hij vernoemt in zijn evangelie Maria Magdalena, Johanna, Suzanna en veel anderen, die uit eigen middelen voor hem zorgden (Lc. 8,2-3). Hij vertelt over Maria van Bethanië en Martha, die hem gastvrij in hun huis onthalen.

In het begin van zijn evangelie spreekt Lucas veel over Maria, de moeder van Jezus. Na het heengaan van Jezus verzamelen zijn vrienden in Jeruzalem. De elf apostelen zijn er samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus en met zijn broeders (Hand. 1, 14). Petrus richt zich enkele dagen later tot een groep van 120 mensen, die hij volgens de NBV aanspreekt met ‘broeders en zusters’. Deze groept neemt toe in aantal (Hand. 6,1). Het aantal leerlingen groeide sterk in Jeruzalem (Hand. 6,7). Lucas heeft lof voor Tabita in Joppe. Ze wordt uitdrukkelijk als ‘leerlinge’ genoemd (Hand. 9,36). Ook Lydia krijgt een pluim. Ze is in Filippi door Paulus gedoopt samen met haar huisgenoten en zij onthaalt Paulus gastvrij in haar gezin (Hand. 16,14). Dankzij het geloof van veel mannen en vrouwen ging de kerk doorheen de tijd en leeft ze vandaag en zal ze morgen leven.

Het jaarrapport 2018 over de Katholieke Kerk in België geeft een overzicht van de inzet van veel mannen en vrouwen in ons land voor de kerk, voor de evangelisatie, voor de liturgie en de catechese, hun betrokkenheid in de aandacht voor armen, zorg voor zieken en eenzamen, bijstaan van rouwenden, onderwijs en de vele sociale initiatieven en organisaties (Voorwoord van kardinaal De Kesel bij het jaarrapport).

De richtlijnen zijn in de tweede zendingsrede ongeveer dezelfde als in deze aan de apostelen. Maar ze zijn wellicht toch beïnvloed door de ervaring van de jonge kerk. De twaalf waren eerst gezonden naar de Joden (Lc. 9). Ze zullen eten wat hen wordt voorgezet. Bij de heidense volkeren zijn er andere spijzen. Ze mogen alles eten, het onderscheid tussen rein en onrein voedsel vervalt.

Eenvoudige middelen

Jezus hecht belang aan eenvoudige gebaren en middelen. Deze eenvoud is niet altijd opgevolgd in de kerken en bij hun omgaan met geld en bezit. Niemand kan leven van de hemelse dauw. Het beheer van gelden heeft in het Vaticaan al wat zorgen veroorzaakt en het neemt tijd om orde op zaken te stellen.

Jezus en zijn apostelen en volgelingen woonden niet in een paleis. In het pakt van de catacomben engageerden een aantal bisschoppen zich voor een meer eenvoudige levensstijl.

De kerk heeft bijgedragen tot schoonheid en tot werken van barmhartigheid. Daarvoor had ze middelen nodig en heeft ze deze gebruikt. Het geloof en de liefde inspireerden bij de bouw van kerken en hospitalen. Charles Péguy heeft dit bezongen in zijn lied over de hoop. Wanneer er geen hoop is, valt veel in duigen. De boodschap van hoop is de schoonste boodschap. Wie door Jezus gezonden werd, vertrok met de hoop op de komst van Gods rijk. Wij beseffen de kwetsbaarheid van de dingen en we wagen het toch om telkens te herbeginnen en om verder te gaan.

Zoals in andere kerken in het Westen daalt het aantal kerkgangers in de Church of England. “Deze is er om het goede nieuws van Jezus te delen, door onze woorden en onze daden", zei Justin Welby, aartsbisschop van Canterbury. Hij legde een investeringsplan voor van 35 miljoen euro voor het bouwen van meer dan honderd nieuwe projecten en kerken met allerhande experimentele vormen van kerkzijn. Het kunnen pioniersplekken zijn. Liever een gelovige kerk die met enige bravoure tegen de stroom in handelt dan een kerk die lijdzaam toeziet tot de laatste kerkganger het licht uitdoet. Dat programma is niet bedoeld om de kerk te repareren, maar om haar te transformeren (Nico de Fijter, Een enorme zak geld pompen in een marginaliserende kerk. Is dat naïef, of juist moedig? in Trouw 21.07.2018).

Vrede brengen

Jezus heeft het vooral over direct contact met mensen in hun woonst en in dorpen.

Zijn leerlingen zullen vrede toewensen en vrede brengen. Ze zullen zieken genezen en de macht van de Boze breken. De rondtrekkende volgelingen van Jezus stonden veel dichter bij de oorspronkelijke levenswijze van Jezus en beoefenden zoals hij duivelbezweringen en genezingen. Deze zijn geen uitingen van macht om indruk te maken en een heerserspositie op te eisen. Zij zijn een teder spoor van een weldoende aanwezigheid. Ziekenzorg is geen machtsdaad van de machtige Messias maar een teken van compassie vanwege de liefdevolle God.

Ze moesten aankondigen dat het rijk Gods doorbreekt. Jezus zegt: “Het rijk Gods is midden onder u” (Lc. 17,21). Hoe kunnen we dit voor nu vertalen? Jezus is gekomen. Hij zond zijn leerlingen opdat zij zouden verkondigen wat hij heeft geleerd. Hij heeft het vertrouwen verkondigd in zijn Vader. Hij heeft opgeroepen tot liefde en barmhartigheid. We gelooft is niet alleen. Hij draagt bij tot vrede. Het geloof verbindt met God en met de anderen.

Geen groet onderweg?

In de zendingsrede is het eigenaardig dat ze onderweg niemand mogen groeten. De richtlijn om niemand te groeten kan wijzen op de hoogdringendheid van de opdracht. Laat je niet afleiden. Toch is het waardevol dat wij mensen groeten. Kleine woordjes als “goede dag”, “dank je wel”, “sorry”, “alstublieft” hebben veel betekenis en leggen contact. De cultuur van de ‘goede dag’ is op veel plaatsen verdwenen. Zelfs op eenzelfde werk lopen mensen mekaar voorbij. Een goede dag wensen is nochtans een uiting dat we het goed voor hebben met elkaar en dat de zon voor elk mag schijnen.

Doorgeven

Hebben we interesse in mensen en eerbied voor hun cultuur? Arpine Khachatryan, een jonge Armeense die in Antwerpen woont, deelt haar ervaring mee: “Als je in het Westen zegt dat je christen bent, krijg je vaak een sarcastische repliek: geloof jij echt nog altijd in God?” De oosterse jongeren gaan daar zeker in kerkelijk verband en in familieverband sterk tegen in, maar weinig durven ook uitdrukkelijk hun gelovige identiteit buiten de eigen kring uiten. Zelf is ze vrijwilligster in een kleinschalig rusthuis van San Egidio in Antwerpen. “Niemand staat te zwak om niets te kunnen geven”, zegt ze (Kerknet, 24 jan. 2019).

In Oostende wordt jaarlijks een reeks van drie getuigenissen gebracht onder het thema Geloven gaat verder. Vorig jaar was Tine De Leeuw van de Sint-Michielsbeweging er aan het woord. Zij begon haar getuigenis met een citaat van Matthias Claudius (1740-1815):“Verlaat de wereld niet zonder op een of andere wijze openlijk getuigenis te hebben afgelegd van je liefde en eerbied voor de stichter van het christendom.” Een groep katholieken uit Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland ondertekenden in 2018 het Mission Manifest met tien stellingen voor de evangelisatie. Zij halen een gezegde aan van de heilige Vincentius a Paulo: “God beveelt ons enkel de netten uit te werpen, niet om vissen te vangen. Hij is het die ze in het net laat gaan.”

De leerlingen zijn enthousiast van hun zending teruggekeerd. Al hebben ze zo goed als zeker tegenslag gekend. Er zijn plaatsen geweest waar ze niet goed onthaald werden, waar wolven waren en schorpioenen en slangen. Zij vertrouwden er op dat zij bij God geborgen waren. “Mon âme se repose en paix sur Dieu seul, Oui, de lui seul vient mon salut » (Lied Taizé). De Heer zendt ons om als vredelievend mens op te trekken en om met anderen de vrede te doen toenemen. Wagen wij die tocht?