Christenen zijn mensen onderweg - de barmhartige Samaritaan

Zusters en broeders

Christenen worden doorgaans mensen van de Weg genoemd of mensen die steeds onderweg zijn. Theologisch wordt dit uitgelegd dat we dan de Weg van Christus volgen. En dit is ook zo. Maar wat betekent dit dan de weg van Christus volgen? In feite stellen we dan zowat dezelfde vraag als de wetgeleerde die stelde omtrent het eeuwig leven. Ook kennen we allen hetzelfde antwoord: bemin God en je naaste als jezelf. Het verschil steekt hem in de ‘naaste’: splitsen we de wegen op en maken we onderscheid tussen mensen die meer naaste zijn dan anderen of  gaan we de weg van de ontmoetingen?

De weg van de Heer gaan is een dynamisch proces zoals geloven zelf. We zijn geïntrigeerd door een boodschap, door Iemand die we niet lijfelijk aanwezig weten. Toch spreekt  Zijn boodschap, Hijzelf ons aan. Nu eens meer dan anders luisteren we naar Hem, soms zijn er ook perioden waar we zonder Hem gaan. Dikwijls zijn we dan zoekende op onze weg. Dan weer is Hij er en roept ons op. Maar wanneer we geslagen in het leven aan de grond zitten en ons openstellen voor Zijn hulp, weten we ons steeds gedragen door Hem. Gekoesterd, niet alleen om dan gesterkt onze weg te hervatten maar om ook naar Zijn voorbeeld te handelen. We zullen echter niet alleen de Heer beminnen, maar ook onze naaste als onszelf. Dit is ook de weg van Christus: ieder in nood die we ontmoeten onderweg is onze broeder en maakt van ons zijn hoeder. Geen intellectueel dispuut hier betreffende het statuut van al of niet een naaste zijn. Maar een fundamenteel aangesproken zijn als zou de andere iemand zijn van eigen vlees en bloed.  Zo vinden we het ook in de tekst. De Samaritaan kreeg medelijden. Eigenlijk staat er letterlijk in de grondtekst: hij voelde zich aangetast in zijn ingewanden.  Meer zelfs, bekijken we de oorsprong van het woord barmhartigheid dan betekent het zowel in het Hebreeuws als in het Saksisch-Germaans: het hart, de aard hebben van een baarmoeder. Er is geen mooier beeld van liefde en van naastenliefde: zoals een moeder haar kind draagt tot het zelfstandig kan ademen en leven, zo moeten we de andere in nood dragen tot hij wederom als zelfstandig mens zijn leven, zijn weg kan hervatten.

De vraag van de wetgeleerde wie dan onze naaste is, draait Jezus gewoon om: van wie word je telkens de naaste op je weg? Aldus richten we ons zonder onderscheid tot de andere, in het bijzonder diegenen in nood. We noemen onszelf christenen omdat we zo de weg van Christus willen volgen. Toch lijkt de benaming ‘katholiek’ hier nog toepasselijker. Katholiek komt van de Griekse uitdrukking ‘kata holos’ dat staat voor universaliteit, het bestemd zijn voor iedereen zonder onderscheid.  Geen grenzen of afsplitsingen, maar bedoeld voor al wie je ontmoet op je weg en die zijn hart en ziel openstelt voor het woord van de Heer. Wie je naaste is, is dan geen theoretisch probleem en resultaat van overleg, maar een zaak van het hart: ieder in nood op je weg als christen wordt je naaste! En telkens weer start deze barmhartigheid onderweg nieuwe toekomst en hoop. Onze paus Franciscus onderlijnt het belang van het samengaan van deze horizontale en verticale gerichtheid als gelovige met het jaar van de barmhartigheid!

Zusters en broeders

Enige tijd terug kreeg ik de kans te praten met iemand die weggevoerd werd naar Duitsland tijdens Wereldoorlog II. Meestal zwijgen die over die voorbije periode in hun leven. Hier ontstond er toch onverwachts een gesprek. Hij was een pientere man en gelovig. Toen ik hem vroeg hoe hij dit alles overleefd had, antwoordde hij: door barmhartigheid. De jaren die hij in het kamp doorbracht, werden draaglijk doordat een bewaker wekelijks in de avond enkele broden over de prikkeldraad gooide. Dit betekende niet alleen voedsel maar ook veel meer. Hij vertelde hoe dit emotioneel, psychologisch maar ook naar levenszin grote gevolgen had: iemand dacht aan hen, ze waren niet alleen, neen, ze werden gedragen door iemand door alle waanzin heen en dit tot het eind van de oorlog.

De bewaker zagen ze niet meer na de oorlog maar wat hij deed, leefde als het ware voort in de overlevende zelf die weigerde alles wit-zwart te zien en in de opvoeding van zijn kinderen die hij leerde onderscheid maken en niet blind oordelen, kunnen vergeven en niet zomaar haten. Of hoe barmhartigheid leven voortbrengt over grenzen van tijd en ruimte heen. Of hoe eeuwig leven hier en nu al start!