Paaswake C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het uittochtgevoel is zo herkenbaar. Ik bedoel: het gaat over mij, over ons. We zitten niet zo slecht. Terwijl ver weg de oorlog doorgaat. Terwijl getto's voortbestaan, apartheid nog van kracht is. Wij zitten niet zo gek. De meeste hebben werk, ons kostje is gekocht. Een aardige pensioenregeling en een klein pakketje aandelen in de welvaart. Ergens aan de rand van de woestijn hebben we onderdak en zinvol leven gevonden. Terwijl sluipend onrecht voortgaat, terwijl armoede mensen vernedert, en oude mensen eenzaam sterven. Terwijl jonge mensen het levenslicht haten. Wij hoeden de kuddes waarvan we leven. En solidariteit is een zeldzaam artikel aan de rand van de woestijn. Soms dreig je zelfs te vergeten boe het met de anderen gaat: je volk. Och ja, hoe zou het met hen gaan, daar ver weg in Egypte? Nog altijd slavernij? Je leest er wel eens over in de krant. Alleen de ergste berichten komen nog door. Ook journalisten vallen op de duur ten prooi aan dezelfde afstomping waaraan ik lijd, waaraan velen lijden. Ik heb me wel eens drukker gemaakt. Ooit sloeg ik een wachter van de farao dood en verborg zijn lijk onder het zand. Dat is lang geleden. Nu leef ik bij Jitro, en hun schreeuwen is ver. Is er nog wel eens iemand die hen hoort?

En op een dag dwaal je wat verder dan anders de woestijn in. Je gunt jezelf de nachtelijke luxe van bezinning. Wat het nou precies geweest is? Was ik zo in gedachten verzonken? Was ik de tijd vergeten in die nacht? In elk geval: Opeens is het er weer. Ik merkte dat ik er niet los van ben. De pijnlijke situaties waarin mijn volk verkeert. Het zit dieper dan ik dacht. Een brandende pijnlijke vraag. Mozes! Wat doe jij eraan? Kun je ze - met jouw opleiding, met jouw mogelijkheden - kun je ze maar zo laten creperen? In het vuur, daar midden in de woestijn, daar midden in de nacht, hoor ik een appel. Gods stem? Ik luister weer even naar hen! Ga je volk bevrijden. En wil je weten wie Ik ben? Wil je Mijn kracht ontmoeten? Ga je volk bevrijden. Dan zal je Me kennen, dan zal je Mijn naam begrijpen. Kennis van God doe je niet op in je eigen ge-settelde leven. Mij leer je kennen als je de slachtoffers in de ogen kijkt.

Die plek in je leven is heilige grond. De plek waar je beseft: ik moet gaan. Ik moet mijn volk niet in de steek laten. Met al mijn mogelijkheden, met al mijn beperkingen. Met al mijn gebrek aan lef. Deze plek in ons leven is heilige grond, op het moment (even weg van de gangbare zorgen van alle dag) dat we beseffen dat we niet op onszelf leven. Heilige grond, dat zijn de ogenblikken dat je weet: we zijn gegeven aan elkaar.

Heilige grond werd het leven. Hij ging van mens tot mens. Voor kleinen en armen was Hij het goede nieuws in persoon. Een permanente uittocht naar de ander. Zieken, ze werden van Hem beter. Blinden, waar Hij geweest was konden ze weer zien. De lammen lopen met Hem weg.

Niet dat je geen twijfel kent op die weg. Hoe ver moet je gaan? Hoe heet die God die je stuurt? Wie is het die je roept? Hoe is zijn naam? Maar Hij ging een leven lang. En waar Hij kwam groeide bevrijding. Verlosser noemen ze Hem. En gaandeweg voelden mensen: we komen dichter bij het land dat God met ons voor heeft. Er gaat een mensenleven overheen. Hij werd 33 jaar. Toen hebben ze Hem vermoord. God, mijn God, hoe kun Je zo'n mens verlaten? Waar was Je toen Jezus aan het kruis hing? Waar ben Je voor je volk in slavernij? Hoe is uw naam?

Vannacht - op deze heilige grond - vallen alle verhalen samen. Bij het vuur van de doornstruik word ik geroepen. En pas als ik ga zal ik weten. Als ik mijn volk bevrijd. Als ik het goede nieuws breng met mijn leven voor mensen die in slavernij verkeren. Achteraf, als Mozes, zal God zien op de rug. Als Hij voorbij gegaan is, zal je weten wie God is. Achteraf - als Christus - zal je weten hoe Hij heet: Zijn naam is: Ik-zal-er-zijn, over de dood heen. Ik ben verrijzenis en leven. Jezus, de mensennaam voor God. Zijn naam is tot in eeuwigheid.

Hij leidt ons naar zijn land van melk en honing. Het kan nog even duren voordat we er zijn. Veertig jaar, een mensenleven. Als wij het niet beleven dan misschien onze kinderen, kleine Maarten die vannacht wordt gedoopt; ondergedompeld in hetzelfde water waar we doorheen moeten. Getekend met het kruis, gevoed met melk en honing, de smaak van het land van God. Op hem dragen we ons geloof en onze hoop over, de zekerheid van slavernij, maar ook de kracht van de belofte, de smaak van Gods toekomst. Voor jullie, beste José en John, is jullie kind Maarten, zoals jullie zeiden het licht van God aan de horizon van het leven. Moge het worden voor hem en ons wat God gewild heeft van meet af aan: licht dat niet dooft, liefde die blijft. In die hoop, in dat geloof gaan we (N. dopen en) onze doop hernieuwen.