Evangelieprikje 2016

Je kan er voor of tegen zijn, maar vriend en vijand moeten erkennen dat Donald Trump een zeer bekend figuur geworden is. De manier waarop hij aan politiek doet is voor sommigen dé manier waar ze zaten op te wachten, voor anderen is het ‘not done’. Wat zouden we raar opkijken als morgenochtend in het nieuws te horen zou zijn dat Donald Trump oproept respect te hebben voor de moslims en zou vragen om wat meer vreemdelingen toe te laten in Amerika. We zouden raar opkijken omdat dit helemaal niet iets is wat we uit de mond van Donald Trump zouden verwachten. Het is namelijk zo dat je als mens met je uitspraken en je daden een soort profiel opbouwt. Mensen hebben al vlug – soms te vlug en te oppervlakkig – een beeld van je. Zo hebben wij ons ook een beeld gevormd over Jezus. Dat beeld is ons van generatie op generatie doorgegeven, is vooral afkomstig uit het evangelie. We kunnen natuurlijk niet zeggen wie Jezus ten volle is,want wie kan een persoon helemaal doorgronden, maar we hebben toch wel een beeld van wat wel en niet bij Jezus hoort. Met dat beeld in ons achterhoofd maken we een onderscheid in die verschillende stemmetjes die tot ons spreken. Uit al die stemmetjes willen we uiteraard de juiste stem volgen. Het beeld dat we ons van Jezus gevormd hebben kan ons helpen, samen met het evangelie en ons gebed, maar dat neemt niet weg dat er dan nog wat stemmetjes overblijven waarbij het niet gemakkelijk is nu te weten wat Jezus stem is, wat het evangelie vandaag ook moge beweren. Uiteraard willen wij als christen Jezus volgen maar het is niet altijd even eenvoudig te weten wat dit concreet inhoudt. Om dat te illustreren kan ik even terug grijpen naar de man met wie we begonnen zijn: Donald Trump vindt zichzelf ook een christen , ook al lijkt de paus daar toch een paar vraagtekens bij te plaatsen.

Maar of het nu moeilijk is of niet, vast staat dat elke christen verondersteld wordt de stem van Jezus te volgen. Van mensen die er bewust voor kiezen dat te doen, zeggen we dat ze geroepen zijn. En voor al die mensen die geroepen zijn vieren we vandaag roepingenzondag. Al jaren zeggen we dat roeping ruimer is dan de roeping van geestelijken, maar toch blijven onze gedachten in eerste instantie naar hen gaan. Wat die mannen en vrouwen doen is ook niet niks: als celibatair je geheel geven aan God en de Kerk, het is niet evident. Persoonlijk twijfel ik of dat celibatair leven wel bij de roeping van God hoort, volgens mij is het eerder de Kerk die daar iets in het oor probeert te fluisteren. Begrijp me niet verkeerd, ik heb niks tegen mensen die als celibatair hun leven ten dienste stellen van God en Kerk. Waar ik wel vragen bij heb is of mensen daartoe verplicht kunnen worden. Moeten we niet dringend onderscheid maken tussen een roeping tot een of andere taak in de Kerk en het al dan niet celibatair leven. Natuurlijk moet het nog kunnen dat je er voor kiest celibatair te leven als geestelijke, maar dan wel omdat het je eigen bewuste positieve keuze is, niet om dat het nu eenmaal bij de “deal” hoort.

Als geroepene worden we verondersteld te luisteren naar God. Ik ben heel blij dat ook de paus dat nu lijkt in te zien: geroepenen moeten eerst en vooral naar God luisteren en niet altijd eerst naar bepaalde kerkelijke regeltjes. Als die regels authentiek zijn, dan is er trouwens geen tegenspraak tussen die twee. Maar soms is de barmhartigheid die Jezus voorleefde ver te zoeken in de harde regels van de Kerk. Het doet dan ook deugd te horen dat een bisschop erkent dat de Kerk te lang met het vingertje gezwaaid heeft. Het is niet voor niks dat Jezus in het evangelie van vandaag vergeleken wordt met een herder en al diegenen die Hem volgen als schapen. Elke herder zal alles doen om zijn kudde bij elkaar te houden, een goede herder zet geen schapen uit zijn kudde, integendeel hij probeert ze er in te houden. Natuurlijk zijn er schapen die wel eens proberen de kudde te verlaten, maar de herder zal alles doen om ze er terug bij te halen.

Maar ... men zegt soms wel eens dat het venijn in de staart zit, maar vandaag zit de schoonheid van het evangelie in de staart. Jezus belooft aan Zijn schapen eeuwig leven en herhaalt nog eens dat wie bij Hem hoort ook bij de Vader hoort. Die belofte zou ons moeten sterken als gelovige en ons kracht geven om zelf herder te worden voor de mensen die ons zijn toevertrouwd: niet om de schapen te slaan, ze uiteen te drijven maar wel om ze bij elkaar te houden.