4e zondag in de paastijd C - 2007

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 93 niet laden
Heb je al de affiche van roepingenzondag gezien?
In het midden staat er een tekst geschreven: Hij houdt van jou!

Toen jonge mensen hoorden dat ik diaken zou worden, kwamen er nogal wat spontane reacties, zoals ‘Waarom wil je diaken worden? Wat mag je wel doen en wat mag je niet doen?’ Op de meeste van hun vragen is het antwoord echter niet zo eenvoudig.
Toen ik hen zei: ‘ik wil diaken worden omdat God de kracht is van mijn leven’, dan begrepen ze daar niet veel van. Dat zei hen niets!
Ik heb hen toen het volgende verhaal verteld.

Er wordt geklopt. Ja, roep ik. De deur gaat open. Een klein manneke komt binnen, twee en een halve bloempot hoog. Hé, zeg ik, kom binnen, wie ben je?
Ik ben de kleine dood, zegt hij, en ineens barst hij in tranen uit. Nu had ik kunnen zeggen, hou op met die flauwe kul, wees flink. Maar huilen is bij mij niet verboden en wanneer hij tot bedaren komt vraag ik, je bent de kleine dood? Ja, zegt hij, mij sturen ze overal weg waar er leven is en blijheid, daar hebben ze mij niet meer nodig. Hij wrijft met z’n dorre doodsbeentjes door zijn dode ogen. Maar ik moet toch ook leven, snikt hij.
Natuurlijk kleine dood, blijf maar wat bij mij. Hou me gezelschap dan kunnen we samen praten, dan kunnen we allebei iets kwijt. Zo zitten we daar bij elkaar tot opeens de kleine dood me aankijkt en vlug vraagt, aan wie denk je nu? Toe zeg het gauw!
Ik denk aan jou, zeg ik. En op dat zelfde moment krijgt het dode manneke echte ogen, ze dansen als lichte sterretjes. Ja, ik denk aan jou, roep ik bewuster, en weer verandert hij en krijgt een echte huid en echte handen en een echt hart. Ja, ik denk aan jou, roep ik nog harder en hij krijgt echte haren om te kunnen kammen en een echte neus, waarmee hij kan niezen.
Ik zie een klein manneke zitten, als opnieuw geboren door dat ene zinnetje.
Ja, ik denk aan jou, schreeuw ik zo hard als ik kan en plotseling springt hij recht en valt me om de hals en fluistert, en ik aan jou! De dood is over! Op mijn stoel zit een klein manneke. Zijn ogen zien er fris uit en z’n gezicht is opgetogen.
Hoe heet jij, vraag ik.
Het kleine leven, zegt hij.
Zo, zeg ik, en wat ga je met dat kleine leven doen? Kleine doden opwekken, zegt hij.
Hoe ga je dat doen, vraag ik. Door te zeggen, ik denk aan jou, zegt hij stil.
Nu tot ziens dan, klein leven, veel geluk en goede reis. (Ad Goos)

God is de kracht van ons leven: zo staat er op de affiche. Hij luistert naar ieder van ons. Hij houdt van iedere mens.
“Een luisterend oor en een opmerkzaam oog, een levend hart en een sprekend woord” is dat niet wat ieder geroepene probeert waar te maken?
Als jongeren op zoek zijn naar verdieping, dan zijn er mensen nodig om samen met hen op zoek te gaan wat de boodschap van het evangelie vandaag kan inhouden.
Als volwassenen, getekend door een aangeleerd geloof, op zoek zijn naar meer bezieling, dan zijn er mensen nodig die samen met hen rond de tafel zitten: het woord beluisteren, bespreken, verduidelijken, en van daaruit ermee leren bidden.
Als ouders hun pasgeboren kindje willen laten dopen, dan zijn er mensen nodig die een gesprek aangaan over het wonder van hun leven en om samen te zoeken hoe men God hierin een plaats kan geven.
Als een kankerpatiënt zijn verhaal van angst en onzekerheid vertelt, als een gehandicapte het leven als een last ervaart, als een zieke doorheen haar tranen zich mislukt voelt, dan zijn er mensen nodig die gericht luisteren en mee-leven, vanuit het hart, omdat zij geloven dat God mensen altijd nabij is.
In vele kleine dingen kunnen wij allen Gods woord tot de onze maken: “IK zal er zijn al de dagen van je leven, ook in je rijkdom van je talenten en in je armoede om wat je nog maar kan”.
Vanuit de bezieling dat God mensen nabij is, zijn wij allen geroepen. Niet hoeveel wij doen is daarin het belangrijkste, maar hoe wij het doen.

Jezus is hierin de herder. Wij volgen Hem omdat wij in Hem geloven, op Hem vertrouwen.. Dit wordt beeldend weergegeven in het evangelie. De Kerk is als een kudde schapen die de weg van de Heer wil volgen. Sommigen lopen vooraan in de kudde. Het zijn de voortrekkers, de enthousiastelingen. Anderen bevinden zich midden de kudde om de zorgen van het leven met elkaar te delen. Nog anderen lopen bewust achteraan om hen die dreigen verloren te lopen op te vissen, om samen te zoeken hoe men gestalte kan geven aan hun leven en hun geloof.

Hoe geven wij een goddelijk en een menselijk gelaat aan de Kerk? Zijn wij niet allen geroepen om in woord en gebaar van mensen te houden, zoals God van ons houdt?
Wij hebben geëngageerde mensen nodig die ons hierin helpen: priesters, diakens, religieuzen, pastorale werkers, en zovele mensen die in het spoor van Jezus willen leven, om ‘kleine doden’ terug leven te geven.