In de chassidische verhalen zegt rabbi Mosche: hoe men de mensen moet liefhebben, heb ik van een boer geleerd. Die boer, door tegenslagen getroffen, zat in een kroeg zijn neerslachtigheid te verdrinken. Lange tijd zweeg hij. Maar toen de wijn zijn tong losmaakte, begon hij tegen zijn buurman: 'Zeg me eens, hoe je van mij houdt of ken je me niet?' 'Ja', zei de buurman, ‘Ik ken je goed en ik hou van jou.' Maar de boer antwoordde: 'Je zegt wel dat je me goed kent en dat je van me houdt, maar je weet niet wat ik doormaak. Als je echt van me houdt, zou je dat weten.' De buurman kon geen antwoord geven en ook de boer zweeg. Hij besefte dat de ander helemaal geen moeite deed om hem te verstaan en zijn situatie te begrijpen. Zo viel de boer weer terug in zijn diepe neerslachtigheid en verdronk zijn leed in de alcohol. 'Maar ik', zei rabbi Mosche, 'ik begreep het: als je van iemand houdt dan ken je hem. Ware liefde betekent de nood van een ander aanvoelen en zijn lasten helpen dragen. Anders is een woord als 'Ik ken je' alleen maar lippendienst.'
Een heel ander verhaal horen wij vandaag op deze zondag van de goede Herder. Jezus zegt: 'Ik ken mijn schapen.' Iedere bladzijde van het evangelie getuigt daarvan. Hij deelde de kommer en de zorg van de mensen. Hij droeg hun leed en trok zich het lot van de zieken aan. Hij had begrip voor de zondaars, veroordeelde de echtbreekster niet en beloofde het paradijs aan de zondaar die met Hem gekruisigd werd.
Jezus kent de schapen bij hun naam. Dat wil zeggen dat iedereen voor Hem waarde heeft en dat Hij rekening houdt met de eigenheid van iedere mens en met ieders situatie. Bij Jezus mag je zijn wie je bent. Voor Hem hoef je niet volmaakt te zijn. Jezus kent elke mens bij zijn naam, persoonlijk, met zijn goede en kwade kanten. Hij Iaat ons nooit in de kou staan. Wat die geruïneerde boer miste bij de ander, dat vinden wij bij Jezus, de goede Herder.
Het is niet zonder reden dat deze zondag van de goede Herder de roepingenzondag is geworden. De Kerk weet hoezeer zij verplicht is de grondhouding van Jezus 'Ik ken mijn schapen' voort te zetten. Zij moet, zoals Hij, belangstelling tonen voor de concrete noden van de mensen. En die Kerk, dat zijn wij. Ieder van ons is geroepen om zorg te dragen voor elk-ander, wie het ook is. Ieder van ons moet die herderlijke zorg van Jezus in zijn hart meedragen en zoals Hij dienaar zijn om het leed van onze medemensen mee te dragen. Een Kerk die niet dient, dient tot niets. Een christen die niet dient, dient tot niets. Die boer moest klagen: ‘Je zegt dat jij me kent, en je weet niet wat ik nodig heb.' Hoeveel mensen kunnen deze woorden herhalen, wellicht ook tot ons. De pastorale zorg om de noden van de mens naast ons te ontdekken en mee te dragen, is vaak niet zo groot als wij ons voorstellen. Roepingenzondag herinnert er ons aan: herder van mensen zijn... zo goed als God. Jezus kent ieder van ons bij onze naam. Daaruit volgt dat Hij ieder van ons roept bij onze naam. Ieder, ja, dat ben ik, maar dat ben jij ook.