Geroepen (2010)

Jaloers, stik jaloers werd ik toen ik een tijdje geleden op televisie een documentaire zag over een herder op de Drentse heide. In het zonlicht weidde hij zijn schapen. Een prachtig paars veld lag voor hem open. Een vennetje met de ochtendmist er nog boven doemde voor hem op. Ergens schoot een ree weg. Zijn schapendoes luisterde naar elk kort gesproken woord. Stilte hing over het landschap. Als je zo toch eens herder kon zijn? Wie zou dat niet willen?
Schapen beschutting bieden. Tegen de avond leid je ze naar de beschutting van de schaapskooi. De dieren leren kennen. Elk vlekje is bekend en ook of een dier wat dominanter is of meer een meeloopster. Weten, aanvoelen wat er met een jong aan de hand is. Geen mobiele telefoon. Geen afspraken. Geen vergaderingen, gezeur of gezanik. Geen krantenartikelen of andere mediaberichten over het gilde van herders, maar gewoon bij je schapen zijn. Ze leren kennen, verzorgen. Een goede herder zijn. Wie zou dat niet willen?
Naar zulke mensen is de kerk van Jezus zelf op zoek. Niet naar ijzervreters, die anderen verketteren of veroordelen, want die weten niet wat het betekent om een goede herder te zijn. Geen drukte of publiciteit zoekende herders. Geen herders die hun schapen alleen maar verzorgen tot meerdere eer en glorie van zichzelf. Geen herders die hun macht misbruiken en schapen kleineren en niet op zoek willen naar het zwarte schaap. Nee, die niet, maar wel herders, die bezorgd zijn om hun kudde, om hun mensen die allemaal hun eigen vlekje hebben, die allemaal hun eigen eigenaardigheden hebben en mogen hebben. Herders, die geroepen zijn door de vader zelf. Een vader, die zelf herderlijk en vaderlijk is, want De Vader en de herder zijn één. Jezus zelf is die goede herder, die voor zijn mensen barmhartig, liefdevol, bevrijdend en hoopgevend wil zijn. Zulke herders zoekt Jezus voor zijn kerk om de parochies, de geloofsgemeenschap te maken tot een kudde van mensen die elkaar tot geluk willen zijn, die elkaar houvast willen bieden en steun als het moeilijk is. Zulke herders kunnen de kerk mee ontwikkelen tot liefdevol en herderlijk leven, waar eerbied voor elkaar, voor God en voor de boodschap van het evangelie heerst. Elk leven van elk lid van de kudde telt mee, hoe klein en kwetsbaar ook en of het nu wit of zwart of gevlekt is misschien. Je mag erbij horen als je weet en voelt wat breken en delen is in de Jezus' naam; als je gelooft dat we voor elkaar als goede herders en herderinnen mogen zijn.
Zulke herder hebben we in onze kerk heel veel nodig. Ieder met haar eigen roeping of taak. Wie zou dat niet willen?
Nog mooier dan schaapsherder zijn op de Drentse heide is Gods herder mogen zijn: liefdevol, hartelijk zorgzaam, houdend van God en van de mensen. Wie zou dat niet willen? We worden allemaal geroepen!