Zusters en broeders,
In het evangelie volgens Johannes hoorden we de laatste woorden van Jezus op het laatste avondmaal. Ze vormen het einde van zijn afscheidsgebed tot zijn Vader, en Hij bidt om eenheid. Niet alleen om eenheid onder zijn apostelen, maar onder allen die in Hem geloven. Dus ook onder ons. En Hij vervolgt: ‘Opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U; dat zij ook in Ons mogen zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt.’
Het zijn geen eenvoudige en gemakkelijk te begrijpen woorden, maar ze maken wel duidelijk dat Jezus zijn goddelijke oorsprong verwoordt, en zijn eenheid met de Vader. Als mens heeft Hij onder ons heeft gewoond. Hij wijst erop dat de wereld zijn Vader niet heeft erkend, maar zijn apostelen hebben Hem wél erkend. Zij hebben erkend dat Jezus door Hem was gezonden, en zij erkennen zijn eenheid met de Vader. Zij erkennen dus dat Jezus niet zomaar een mens is, maar dat Hij God is, en dat Hij het teken is van Gods aanwezigheid onder de mensen.
Jezus bidt dus om eenheid onder zijn volgelingen, toen en nu, en tegelijk beklemtoont Hij de eenheid tussen Hemzelf en de Vader. Waartoe het geloof in die eenheid kan lijden, merken we in de eerste lezing. Zoals altijd in de paastijd is het een fragment uit de Handelingen van de apostelen, en centraal staat Stefanus, de eerste martelaar van het christendom. Het was zowat twee jaar na de verrijzenis van Jezus, en het aantal leerlingen nam maar altijd toe. Zozeer dat de apostelen helpers moesten aanstellen, en daar hoort Stefanus bij. In de Handelingen wordt hij ‘een diepgelovig man’ genoemd, ‘die vervuld was van de Heilige Geest’, en die ‘dankzij Gods genade en kracht grote wonderen en tekenen onder het volk verrichtte.’ Dat zet heel kwaad bloed bij andere joden, die niet willen geloven in Jezus, en ze slepen hem, net als Jezus zelf twee jaar voordien, voor het Sanhedrin. Maar anders dan in de tijd van Jezus hadden de joodse autoriteiten ondertussen van de Romeinen de volmacht gekregen om zelf recht te spreken in godsdienstkwesties. Dat doen ze dus bij Stefanus. Hij wordt ervan beschuldigd de joodse tempel en de wet te willen vernietigen, maar in een lange redevoering bijt hij resoluut van zich af. En zoals we hoorden in het evangelie, beklemtoont hij op het einde van zijn redevoering de eenheid tussen Jezus en God.
Net als Jezus zal hij om die reden vermoord worden: om zijn geloof in de eenheid tussen Vader en Zoon, en om zijn bezieling door de heilige Geest. Hoe sterk zijn geloof in die eenheid is, blijkt uit het feit dat hij zijn gebeden, dezelfde gebeden als Jezus bij zijn kruisiging, recht tot Jezus richt. ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest’, en ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan’, bidt hij. Belangrijke getuige, misschien zelfs de verantwoordelijke van die eerste christenmoord, was Saulus. Hij was een farizeeër en een vreselijke tegenstander van het christendom. Wellicht was hij zelfs de motor achter de vervolging van de christenen. Maar toen hij naar Damascus trok, om ook daar het christendom uit te roeien, zag hij ineens werkelijkheid in, en de werkelijkheid is dat Jezus en de Vader één zijn.
Zusters en broeders, die eenheid belicht Jezus in zijn gebed dat we hoorden in het evangelie. En Hij bidt ook om eenheid onder zijn volgelingen. Laten we zijn gebed in ons opnemen. Laat zijn gebed ons geloof sterken, zodat we proberen te leven naar zijn woorden en daden. Zodat we geloven dat Hij altijd onder ons blijft. En zodat we mogen worden zoals Stefanus: diepgelovige mensen die leven naar Gods Geest. Amen.