Wat staat je naar de hemel te kijken? (Hnd. 1,11)

Hij leeft nu bij U en toch is Hij ook dicht bij ons.” Deze korte acclamatie uit het eucharistisch gebed X drukt goed uit wat Hemelvaart betekent. Hemelvaart is een afscheid. Jezus gaat naar zijn Vader. En toch is degene die weg gaat, nog altijd bij ons. Hij is hier niet meer zoals in de tijd van Palestina toen hij aan tijd en ruimte was gebonden. Nu is de Verrezene de voor allen toegankelijke. In de paastuin, veertig dagen voordien, had hij aan Maria Magdalena gezegd: “Ga naar mijn broeders en zusters en zeg hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is” (Joh. 20,18).

Al eerder had Jezus in zijn afscheidsrede aan zijn leerlingen gezegd dat Hij terug ging naar zijn Vader (Joh. 13,33; Joh. 14,28; Joh.16,28), dat hij daar voor hen een plaats zou bereiden (Joh. 14, 1-3). Maar hij zei toen eveneens dat hij bij hen zal zijn, dat hij hen niet alleen zal laten (14,18), dat hij hen een pleitbezorger zendt (Joh. 16,7), dat hij samen met de Vader bij mensen zal komen die Hem liefhebben en die elkander liefhebben (Joh. 14,23).

Hemelvaart is een afscheid. Hemelvaart is de laatste verschijning van Jezus aan zijn leerlingen. Zoals bij elke verschijning vertrouwt hij hun een zending toe. Bij elke verschijning, ook bij deze van Hemelvaart, gaat het eerst en vooral om “een kring van leerlingen samen te brengen die ervan kunnen getuigen dat Jezus niet in het graf gebleven is – dat Hij leeft. Hun rol als getuigen is in wezen een zending: ze moeten aan de wereld verkondigen dat Jezus de levende is, - het leven zelf. Er is hun opgedragen om eerst te proberen Israël rond de opgestane Jezus te verzamelen” (Paus Benedictus, Jezusboek II, p. 250). De uiteindelijke bestemming van de door Jezus gezondene is universeel. “Jullie zullen kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot aan de uiteinden van de aarde” (Hnd. 1,8).

Lukas wijst vandaag twee maal op de Hemelvaart. Hij is de schrijver van het derde evangelie en van de Handelingen. Het begin van dit laatste boek sluit aan bij het slot van het eerste. Het gaat over hetzelfde en toch met andere accenten. In het derde evangelie besluit Hemelvaart de dag van Pasen. Hemelvaart gebeurt op dezelfde paasdag. In de Handelingen schakelt Lucas een periode in van veertig dagen. In het evangelie valt de beschermende en zegenende aanwezigheid op van Jezus. Hij verlaat zijn leerlingen al zegenende en zal met zijn zegen bij hen blijven. In de Handelingen wijst de auteur op de verantwoordelijkheid, die de leerlingen krijgen. Het is een boodschap aan de jonge kerk. Lc 24 is christologisch opgevat; de Handelingen meer kerkelijk.

Het evangelie van Lucas eindigt waar het begonnen is, namelijk in de tempel. De Handelingen beginnen in Jeruzalem en leiden naar Rome. Tot op de laatste bladzijde van zijn evangelie blijft Lucas trouw aan zichzelf, namelijk boodschapper te zijn van vreugde.

De leerlingen zijn niet radeloos en treurig door het afscheid van Jezus. Ze keren met vreugde naar Jeruzalem terug en prijzen God. “In elk geval blijkt dat de leerlingen zich niet verlaten voelen. Dat ze Jezus niet ver van zich verwijderd beschouwen, verdwenen in een voor hen ontoegankelijke hemel. Ze zijn klaarblijkelijk zeker van een nieuwe aanwezigheid van Jezus” (Op. cit. p. 252). Zij weten dat zij geen vragen moeten stellen naar tijd en tijdstippen van de terugkeer van Jezus. De ‘rechterhand’, waarnaar Jezus is ‘verhoogd’, impliceert een nieuwe manier van aanwezig zijn. Jezus is voorgoed aanwezig, net zoals alleen God ons nabij kan zijn.

Christendom is nu: gave en opdracht, begiftigd worden met een innerlijke nabijheid van God en – van daaruit - als getuigen van Jezus Christus optreden” (Op. cit., p. 253). Een geschiedenis van 2000 jaar toont hoe christenen deze opdracht hebben vervuld. Ze biedt bladzijden van bloei en verval. Ze vertelt over de rui in de kerk en over kantelende tijdperken. Als Jezus in de hemel aankwam, vroegen de engelen hem hoe het met Gods rijk op aarde verder zou gaan. Jezus antwoordde: “Ik heb daar toch mijn leerlingen.” Daarop schrokken de engelen, want ze wisten hoe kleinzielig, angstig en zwak Petrus was en de andere leerlingen. Zij vroegen daarop aan Jezus of hij geen ander plan had (een B-plan), een beter plan. Christus antwoordde: “Neen, een ander plan heb ik niet” (Verhaal ontleend aan Pfarrer Tobias Geiger/Sielmingen, Göttinger Predigten).

Tot de boodschap van de getuigen behoort de aankondiging dat Jezus zal terugkeren om over de levenden en de doden recht te spreken en Gods rijk voorgoed in de wereld te stichten” (Benedictus XVI, op. cit. p. 250). Wij hebben te handelen, te bidden en te werken in deze tijd. We mogen daarbij de blik op de hemel niet verwaarlozen. Niet wij, maar Jezus is de Heer van de geschiedenis. Vanuit dit dubbel spoor werken we alsof alles van ons afhangt en bidden we tegelijkertijd alsof alles van God afhangt.

Hemelvaart maakt ons tot verwachtingsmensen. In een adventsboodschap schreef Kris Gelaude:

 Verwachtingsmensen zijn geen naïeve dromers.

Zij leven nu, met open blik

en beide voeten op de grond.

Zij hebben weet van wat gebrekkig is.

Van onrecht, amper recht te trekken.

Van armoede die aan de ziel knaagt.

En van een wereld die zich neerlegt bij de feiten.

 

Daarom zijn zij degenen die zeggen:

‘Hier is een mens niet voor gemaakt.

Laten we opstaan.

Kracht  blootleggen in elkaar.

Waardigheid gunnen aan de ander.

Ongewapend vrede zichtbaar maken.

Ruimte scheppen voor gastvrijheid.

En zelf teken worden van een nieuwe aarde