Ons Heer Hemelvaart C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

"Ten aanschouwen van hen werd Hij omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen". Jezus' leven is een tocht naar Jeruzalem geweest. Lucas' Evangelie beschrijft die tocht. Heel zijn verhaal is erop gebouwd. In Jeruzalem moest Hij niet ten onder gaan. Hij moest er verheven worden. "Toen de dagen van zijn verheffing hun vervulling tegemoet gingen, aanvaardde Hij vastberaden de reis naar Jeruzalem," schrijft Lucas in het midden van zijn verhaal. "De Samaritanen ontvingen Hem niet", schrijft hij nog, "omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was." Toch trok Hij verder, van dorp tot dorp, tot Hij Jeruzalem zou bereiken. De Joden in Jeruzalem ontvingen Hem ook niet. Ze vingen Hem op om Hem te doden. Ze dachten dat ze met Hem gedaan hadden. Hij liet ze doen met Hem wat ze wilden, maar het was om met hen te doen wat Hij wilde. Hij voltrok er zijn Pasen. Jeruzalem was niet Jezus' einddoel. Hij was er alleen op doortocht. Na zijn dood zou Hij het hen doen begrijpen. "Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn heerlijkheid binnen te gaan", zou Hij aan de leerlingen van Emmaüs uitleggen. Vandaag is Hij zijn heerlijkheid binnengegaan. Samaritanen en Joden ontvingen Hem niet, niet op weg naar Jeruzalem en niet in Jeruzalem zelf. Zij wisten niet wat ze deden. In de hemel wordt Hij vandaag ontvangen. De wolk is in de Bijbel vaak het gordijn voor het venster van Gods huis. Achter de wolk woont Hij en leeft Hij. De wolk is het "voorhangsel" van "het waarachtige heiligdom", niet "door mensenhanden gemaakt".

Pasen betekent "voorbijgaan" en "doortocht" In Jeruzalem is Jezus voorbijgegaan. "In zijn eigen lichaam heeft Hij voor ons de nieuwe, levende weg gebaand, dwars door het voorhangsel heen". Toen Hij de geest gaf "scheurde het voorhangsel van de tempel van boven tot onder in tweeën". "Door het bloed van Jezus hebben wij vrije toegang gekregen tot het heiligdom". Alleen de wolk scheidt ons nog van God. Wij kunnen nu reeds "dichterbij komen". Het voorhangsel is er niet meer. De oude tempel heeft afgedaan. Wij "delen in het Lichaam en het Bloed" van de verrezen "grote priester die over het huis van God is aangesteld". Eens gaan ook wij door de wolk heen, worden wij binnengeleid in Gods hemelse tempel. "Eerst zullen de doden die in Christus zijn verrijzen", schrijft Paulus aan de Tessalonicenzen, "daarna zullen wij die nog in leven zijn tegelijk met hen in een oogwenk op de wolken in de lucht worden meegevoerd, de Heer tegemoet".

Het feest van Hemelvaart viert Jezus' intocht in zijn heerlijkheid en viert "onze hoop" om eens in zijn hemelse heerlijkheid te delen. Wij vieren op Hemelvaart onze eigen opgang naar Jeruzalem: "met een oprecht hart en in de volle overtuiging van ons geloof, ons hart rein gesprenkeld van alle schuldbesef, ons lichaam gewassen met zuiver water". Wij vieren onze eigen doortocht door Jeruzalem: Hij is ons in het offer voorgegaan. Onze "nieuwe, levende weg", onze kruisweg, is aan elke wending van ons leven telkens weer gebakend door het voetspoor van Hem die het kruis eerst gedragen heeft. Onze weg is nu gemakkelijker te herkennen en ons kruis gemakkelijker te dragen. Wij vieren op Hemelvaart de hoop op onze eigen "verheffing". Jezus "is de hemel zelf binnengegaan om er nu voor onze zaak bij God present te zijn".

Hemelvaart vieren is ook nadenken en bidden tot we "onze zaak" in het oog krijgen, tot wij "uit den hoge met kracht zijn toegerust" en van de Geest inzicht krijgen in wat gebeurd is, tot we weten wat we doen en niet meer zijn als de Samaritaanse dorpelingen of de Joden van Jeruzalem, die niet wisten wat ze deden toen ze Jezus niet ontvingen. Hemelvaart vieren is met anderen om de Geest smeken, die ons zal leren wat we moeten doen. Jezus spreekt tot zijn leerlingen over de verkondiging onder alle volkeren "Te beginnen met Jeruzalem", zegt Hij, "moet gij van dit alles getuigen". Niet over het stadion, de markt of het parlement, maar over het Cenakel daalt de Geest neer.