Heer Jezus, dank voor de tocht van veertig dagen, die we met vertrouwen aanvatten.
Jij leidt ons door de woestijn. Ze is een plaats van soberheid en stilte, maar ook een plek, waar beproevingen ons overvallen en keuzes zich opdringen.
Jij neemt ons daarna mee naar een hoge berg. Jij laat ons even delen in je licht. Geef dat we in het dal het licht niet vergeten dat we boven even mochten zien.
We hebben zorgen om spanningen in de wereld, om het nog steeds dreigend gevaar van Covid en varianten. Bevrijd ons voor ongevallen en ongelukken. Ondersteun onze waakzaamheid. Voed ons zodat we vruchten dragen en het uithouden in geduld.
Geef ons het vertrouwen, dat wij steeds naar huis mogen terugkeren, zelfs al zijn we ver weg. Behoed ons ervoor dat wij ons hooghartig zouden opstellen.
Leer ons in het zand te schrijven, als teken dat we niemand veroordelen en dat wij aan mensen nieuwe kansen geven.
Laat ons mee opstappen in de stoet, wanneer jij de stad Jeruzalem binnentrekt. Dat we jou daar begroeten met wuivende takken en bij jou blijven tot in de Hof van Olijven om de dag nadien, zoals Simon van Cyrene, jouw kruis te helpen dragen en het onze mee te slepen.
Geef onze goede ogen zodat wij, zoals je vrienden uit Emmaüs, jou herkennen, wanneer je ons onderweg de Schriften uitlegt en wij er mogen bij zijn wanneer je daar het brood breekt.
Jezus, jij de gekruisigde en de verrezen Heer, leg elke dag, zowel tijdens de veertigdagentijd als in de paastijd en gedurende elke dag van het jaar een straal van jouw licht op mijn gelaat en op dit van elke mens.
Antoine Rubbens
***************
Het gebed verwijst naar elk van de zondagen van de veertigdagentijd in het Leesjaar C.
Wij gaan met Jezus vanuit de woestijn (Eerste zondag) naar een berg in Galilea (Tweede zondag) en trekken met hem verder naar de hoog gelegen stad Jeruzalem. Wij horen hoe hij reageert op de voorvallen van de dag (Derde zondag) en wat hij vertelt over zijn omgang met tollenaars en zondaars (Vierde zondag). Hij wordt geconfronteerd met een vrouw die wordt aangeklaagd door Schriftgeleerden en Farizeeën (Vijfde zondag).
Wij zijn met hem op Palmzondag wanneer hij, gezeten op een ezel, langs de helling van de Olijfberg de stad binnentrekt, waar hij een aantal dagen later op de Calvarieberg gekruisigd wordt.
Wanneer wij op de paasochtend bij het graf staan horen wij twee mannen zeggen: “Waarom zoeken jullie de levende onder de doden? Hij is verrezen.”