CRISIS IN GODSBEELD: 1200 VOOR CHRISTUS
Het voortbestaan van de godsdienst staat op het spel, maar het is niet de eerste keer.
De Hebreeën waren ooit nomaden. Hun beeld van God, een onzichtbare kracht die meeleeft met mensen, was ontstaan in de woestijn. De gebeden die tot Hem werden gericht en de feesten die voor Hem werden gevierd waren nauw verbonden met het nomadenbestaan. Het grootste feest was Pasen, want dan werden lammeren geslacht. De nomaden maakten zich op om hun winterkwartier te verlaten en een riskante reis te aanvaarden naar verre oases, profiterend van de voorjaarsregens die de woestijn kortstondig leven schonken. Na een lange periode van droogte hadden zij echter hun kuddes verloren. Ze leidden een marginaal bestaan als slaven in de buitengewesten van Egypte. Daar raakten ze hun geloof in JHWH kwijt. Er waren immers geen schapen te slachten, er was niet meer de spanning van het naderende voorjaar en de riskante reis naar nieuwe weidegronden.
Het is een zekere Mozes geweest die het oude geloof weer herontdekte. Om zijn bruid te mogen meenemen moest Mozes enkele jaren voor zijn schoonvader werken. Daar, bij de Midjanieten ontdekte hij zijn roots. Zijn schoonouders leefden nog in tenten en hoedden kuddes in de woestijn. Mozes leert daar niet alleen opnieuw de geheimen van de woestijn en de kunst om er te overleven, hij leert ook de daarbij horende beelden van God en de feesten. En vooral, en dat is zijn genie, hij gaat beseffen dat in dat Godsbeeld ook voor de slaven in Egypte een enorme potentie schuilt. "Als ik die Hebreeën zover kan krijgen dat ze de komende Pasen, net als hun voorouders, de woestijn intrekken om nieuw land te zoeken..." Zijn moeilijke roeping vangt aan om het oude beeld van God te koppelen aan de noden en opgaven van dat moment.
CRISIS IN GODSBEELD: 1000 VOOR CHRISTUS
Een paar eeuwen later, als de Hebreeën zich dan in Kanaän gevestigd hebben, vinden er opnieuw gigantische veranderingen plaats. Ze gaan in huizen wonen en worden boer. De kunst van de landbouw nemen ze over van de oorspronkelijke bewoners en weer verdwijnt JHWH uit het dagelijks leven. JHWH was immers verbonden met wonen in tenten. Zijn huis, het tabernakel, was zelfs een tent geweest. Zijn feesten hadden te maken met de slacht. Daar kwam nog bij dat de praktijk van de landbouw die ze overnamen vol met rituelen was uit andere godsdiensten. Slangenbeelden in de wijngaard moesten vruchtbaarheid brengen. Opnieuw moet ervoor gestreden worden om de naam van Jahweh mogelijk te maken in een veranderde samenleving. Het verhaal van de eerste lezing hoort thuis in deze bemoeienis. "Als jullie straks met je eerste vruchten voor God verschijnen dan moet je zeggen: Mijn voorvader was maar een zwerver die met schapen rondtrok, zijn kinderen werden slaven maar U hebt ons dit land met rijke vruchten geschonken."CRISIS IN GODSBEELD: 2000 NA CHRISTUS
Wat kunnen van dit verhaal leren? Op de eerste plaats dat een gigantische crisis in de godsdienst en in het beeld van God niet iets van de twintigste eeuw is. Het komt voor in elke periode waarin de samenleving dramatisch verandert.De oorzaak lijkt ook wel duidelijk. Het godsgeloof is verbonden met heel concrete daden, voorstellingen, gewoonten en wereldbeelden. Als die verdwijnen, verdwijnt de ermee verbonden godsidee.
Om een voorbeeld te geven. Ik spreek vaak met stellen die willen trouwen. Vaak zijn ze zeer geëngageerd, zoeken mee naar teksten en je voelt dat ze er een religieuze kijk op hebben op hun toekomst. Soms hebben ze als oud-leden van een jongerenkoor feeling voor liturgie. Dan is de bruiloft voorbij. Ze gaan in Meppel wonen, ergens tussen de plekken waar hij en zij werk hebben en de band met de kerk is helemaal doorgesneden. Ze gaan niet op zoek naar een geschikte parochie, evenmin als de parochie van Meppel dit echtpaar gaat zoeken. Godsdienst is door de structuur van de maatschappij, de mobiliteit, geëlimineerd.
Ander voorbeeld. God is generaties lang verbonden geweest met de zondagsrust. De kerkgang was een vorm van uitgaan. Je zag nog eens iemand, je hoorde muziek en verhalen. Er was geen sport, geen televisie en er waren geen discotheken. De vierentwintig-uurs economie elimineert een godsbeeld.
Of jongeren die zich verdiepen in wetenschappen komen nergens de godsvraag tegen omdat onze maatschappij bestaat uit op zichzelf staande segmenten die bijna geen relatie zoeken met elkaar. Pluriform als de huidige samenleving is, worden strijdvragen bovendien graag vermeden.
De kerk staat voor de taak waarvoor Mozes stond en zoveel andere ijveraars voor de naam van Jahweh om die bevrijdende Naam van God te verbinden met de rituelen en opdrachten van deze tijd.
Jongeren merken wel eens op dat godsdienst ouderwets is. Maar niet God is ouderwets: de items waarmee wij hem verbinden komen uit de oude maatschappij.