Jezus en de satan (2004)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

KIND EN BEKORING

Elk jaar leg ik aan de kinderen van groep vier het Onzevader uit. Ze gaan de eerste communie doen. Jezus had het niet als kindergebedje bedoeld, maar het is mooi als ze mee kunnen bidden. Het is een moeilijk gebed. Jezus verlangt naar een wereld waarin Gods wil gerealiseerd is, gerechtigheid. Daarna vraagt Hij brood. Brood, vergeving en dan komt dat moelijke zinnetje: ‘Leid ons niet in bekoring...’ Wat is bekoring? Ik vroeg het de kinderen. ‘Wie weet wat bekoring is?’ Een jongetje ergens achterin stak zijn vinger omhoog, trok hem weer terug, stak hem weer omhoog. ‘Zeg het maar, Ralf, wat denk je?’ ‘Mijn vader’, begon hij aarzelend, ‘mijn vader heeft laatst een bekoring gehad.’ Het werd stil in de klas. ‘Hij wilde gauw thuis zijn’, vervolgde Ralf, ‘en toen heeft ie 15 kilometer te hard gereden. En toen kreeg ie een bekoring.’

OVERZICHT VAN JEZUS' BEKORINGEN

Jezus heeft bekoringen gekend in zijn leven. Lucas geeft er vandaag een overzicht van. In een bekoring word je op de proef gesteld. Je komt jezelf tegen. Je komt erachter wat je waard bent.
Dat gebeurde toen de menigte Jezus tot koning wilde uitroepen. Ze waren opgetogen dat hij voor eten had gezorgd. Er was brood genoeg geweest voor duizenden. Dit was het moment voor Jezus om machtig en rijk te worden. Maar Jezus wees het af. Dat was niet zijn roeping. Jezus had een andere boodschap. Het brood is niet van ons. Het is niet ons kunstje, niet onze verdienste. Wie dat denkt, eigent zich het brood toe. Hij steelt het bij anderen. De aarde en haar vruchtbaarheid zijn geschenken van God. Ze zijn er voor iedereen. Daarom bidt Jezus: ‘Schenk aan ons het nodige brood.’
Jezus’ populariteit was groot. Duizenden zochten genezing en erkenning bij hem. Heersen over een volk, heersen over de machten van de hemel, over de engelen... het zijn allemaal valkuilen geweest op zijn weg. Hield Jezus echt van de mensen? Of hield hij net iets meer van zichzelf? Wilde hij een zieke genezen of zocht hij aardse roem?

LEID ONS NIET IN BEKORING

Ons eigen leventje verloopt soms jarenlang langs gebaande paden. En dan ineens gebeuren er onverwachte dingen. Iemand wordt op enkele meters van je vandaan lastig gevallen. Een groepje opgeschoten jongens vormt een dreigende kring rond een conducteur. Een bedelaar vraagt om geld. Een buurvrouw staat wanhopig voor de deur, thuisgekomen na een onderzoek in het ziekenhuis. Of erger. Je raakt betrokken bij een ongeluk; je ziet hoe een collega stelselmatig wordt weggepest. Een lieve buurtgenoot verzamelt handtekeningen tegen een buitenlander. Het kan nog erger. Oorlog komt in het land. Agressieve landen bezetten Nederland. Durf je je te verzetten? Durf je op te komen voor de vervolgden? Durf je je leven te geven?
Dat zijn bekoringssituaties. Momenten waarop onze ware aard aan het licht kan komen. Jezus weerstond de bekoring. Hij bleef trouw aan zijn roeping. Zelfs voor Pilatus.

MILDHEID

En toch - ik vind dat ontroerend - , toch laat Jezus mij niet bidden: ‘Geef mij een leeuwenmoed als ik bekoord wordt...’ Nee, hij wil me sparen. Hij laat me bidden: ‘breng me niet in die moeilijke omstandigheden.’ Die bede ontroert me. Jezus weet hoe moeilijk de keuzes kunnen zijn die op onze weg kunnen komen. Ik moet niet bij voorbaat denken dat ik een heldhaftige, edele verzetsheld zal zijn. Dat ik wel de moed zal hebben om mijn collega te verdedigen. Ik mag beseffen dat er in mijn hart ook lafheid schuilt en angst. Ik mag beseffen dat ik een mens mag zijn met zwakheden. Dat besef zal me mild maken voor wie gezwicht is. De vader van Ralf bijvoorbeeld, die graag thuis wou zijn en vijftien kilometer te hard reed.
Het evanglie eindigt met een doordenkertje. Jezus zegt: ‘jullie moeten God niet op de proef stellen.’ Niet zeggen: God, help me, of ik geloof niet meer in U.

DE HAND EN DE VLA

Lieve kinderen, de moeder van Ralf had nog een stuk vla in de koelkast bewaard. Het was overgebleven van het bezoek van oma. ‘Mag ik dat stukje?’, had Ralf gevraagd. Oma had al ‘ja’ geknikt, maar mamma zei: ‘Nee, dat bewaren we voor pappa, als die vanavond thuis komt, dan heeft ie ook wat.’ ‘s Avonds zat pappa achter de televisie. ‘Ik heb een verassing voor je’, glimlachte mamma. Ze liep naar de keuken en tegelijk sloop Ralf naar bed, zonder iets te zeggen. Mamma deed de lkoelkast open, maar er was geen vla te zien. Ze keek nog eens goed, en toen op de aanrecht, maar ze vond geen vla. Dat kan toch niet... Het zal toch niet... Ineens draaide ze zich om en liep naar de kamer. ‘Waar is Ralf?’ ‘Ralf is net naar boven gegaan’, zei pappa. ‘Waar is de verrassing?’ Mamma vloog naar boven: ‘Heb jij die vla opgegeten uit de koelkast?’ Mamma klonk heel streng en boos. ‘Nee’, gilde Ralf en zijn hoofd werd zo rood als een tomaat. ‘Nou moet je eerlijk zijn en niet liegen! Vertle het me: Jij hebt die vla opgegeten!?’ Ralf begon te snikken. ‘Ik wou het helemaal niet’, stamelde hij. ‘Maar ik stond in de keuken en toen werd mijn arm ineens heel lang en die ging naar de koelkast en maakte het deurtje open en toen pakte mijn hand de vla. Ik wilde het helemaal niet.’ Snikkend viel Ralf in mamma’s armen.