Paulus zegt dat ons lichaam een tempel van de heilige Geest is (1Kor 6,19). De Geest woont in ons en Hij vraagt onze toestemming en medewerking om alle kamers van die woning te mogen betrekken en inrichten. Die beeldspraak dient om het volgende te verduidelijken: de Geest wil heel ons doen en laten, al onze strevingen, gevoelens en gedachten doordringen met zijn kracht. Als we Hem die ruimte geven - en dat gaat echt niet zonder moeite - dan zullen we daar ook de vruchten mogen van plukken: ‘Liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing' (Gal 5,22).
Dat belooft dus. Als we met zijn allen echt zouden meewerken met de Geest die in ons woont, dan zou het binnen de kortste keren helemaal anders worden. De hemel op aarde, zeg maar. Helaas is dat te mooi om waar te zijn. En ontstellend naïef.
Hoezo, naïef? We hoeven niet ver door te lezen in het verhaal van Jezus' optreden om te zien dat de Geest heel andere wegen gaat. Jezus liet zich helemaal leiden door de Geest. Hij legde Hem geen struikelblokken in de weg. Maar die Geest maakte er voor Hem geen paradijs op aarde van. Integendeel, Hij dreef Jezus meteen naar de woestijn, een wel zeer onherbergzaam oord. Geen fluitende vogeltjes en frisse bloempjes omringden Hem daar, maar de duivel kwam op Hem af om Hem op de proef te stellen. Bijbelvaste lezers weten dat het joodse volk zoveel eeuwen voordien in de woestijn diezelfde verleidingen had gekend. Het was eraan bezweken.
Om welke verleidingen gaat het dan wel? We hoeven niet diep te graven om ze te vinden, want ze zijn van alle tijden. Even opsommen. God in dienst willen nemen voor eigen nood en behoefte. God naar je hand willen zetten om over ‘de koninkrijken der wereld' te heersen. Van God verwachten dat Hij sensationele mirakels zal doen die succes opleveren voor jezelf. Elke mens staat aan dergelijke verleidingen bloot. Precies omdat Jezus helemaal mens was, heeft ook Hij ze gekend. Meer zelfs, de Geest, die Hem helemaal bezielde, dwong Hem ertoe ze in alle scherpte door te maken. Dat is hoogst merkwaardig. En ook zeer leerzaam voor ons. De Geest haalt ons niet uit de harde, vaak rauwe werkelijkheid weg, maar dwingt ons erin te gaan staan, ook waar die werkelijkheid haar gevaarlijkste verleidingen aanbiedt. Het gaat hier niet over mensen die zich niets van God willen aantrekken, maar over wie met de Geest mee wil werken en zich helemaal overgeeft aan Gods kracht. Juist zo iemand wordt zwaar verleid. Precies zoals Jezus.
God komt niet naar ons toe om ons uit de dagdagelijkse werkelijkheid weg te plukken en mee te voeren naar het land van onze dromen. Hij vraagt van ons dat we met beide voeten in het echte leven zouden staan, opdat Hij daar zijn werk zou kunnen doen. Liefde brengen, bijvoorbeeld, en vreugde en vrede.