1° Zondag VastenC (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

Onze kerk en meer specifiek: het "personeel" ervan (priesters, bisschoppen, paus), heeft de laatste weken in de media weer zwaar onder vuur gelegen. In de krant verschenen allerlei artikelen over seksueel misbruik in Ierland en op een college van Jezuïeten in Berlijn en ook: recensies van een nieuw boek van de journalist Gerard van Westerloo over het seksuele misbruik door een priester van zijn zus[1]. Die situatie heeft zich afgespeeld in ons eigen stadsdeel. En dan heeft vorig weekend de pastoor van het Noord-Brabantse Reusel geweigerd de communie te geven aan Gijs den Urste, de prins carnaval van het plaatsje, een lieve jongen van 23, die samenwoont met zijn vriend.

 De teneur van de berichtgeving en van allerlei commentaren op de diverse situaties, onder andere, op hoge toon, door Huub Oosterhuis[2], ook van hier, is ongeveer deze: Mensen die luisteren naar de stem van hun lichaam en van hun hart meten "ze" (de mannen van de kerk) de maat en maken ze het leven zuur en intussen knijpen ze zelf de kat in het donker. De katholieke moraal leidt tot onmogelijke, tot onleefbare situaties - óók voor degenen die diezelfde moraal verkondigen dan wel geacht worden te verkondigen. De kerk deugt niet. De moraalleer van de kerk deugt niet. De mannen van de kerk deugen niet. Het celibaat deugt niet. In niet mis te verstane bewoordingen wordt ons als kerk in de media voortdurend de wacht aangezegd - nu al tientallen jaren lang eigenlijk.

 Het is, gezien de massiviteit van dat aanhoudend "j'accuse", van de aanklacht, eigenlijk een wonder dat er in Nederland nog altijd kerkgaande katholieken zijn. Wat moeten die mensen toch? Weten ze soms niet beter?

 We mogen het ons, dierbare gasten en parochianen, inderdaad zélf ook afvragen: Wat houdt ons hier? Wat boeit ons, ondanks alles, tóch in het katholiek-christelijk geloof en in onze kerk? Wat geeft het ons? Wat hebben wij er aan? En vandaag, meer specifiek: Wat hebben wij aan die periode van veertig dagen die voorafgaat aan Pasen, periode die wij "de Vastentijd" noemen? Wat is het wezen daarvan? En hoe kunnen wij daar zelf, in onze tijd vorm aan geven?

 In het evangelie van deze zondag hoorden wij hoe Jezus na Zijn doop veertig dagen in de woestijn bleef. Hij is "vol van de heilige Geest", "in geestvervoering" zo hoorden we. En Hij zoekt dan de eenzaamheid op. Hij zoekt de stilte op. Hij onthoudt zich van voedsel. En dan krijgt Hij te maken met wat "de duivel" wordt genoemd: een geheimzinnig figuur, een stem die klinkt in Hemzelf of die, wie weet, ook van buiten Hem op Hem afkomt, een stem die Hem tracht te verleiden. Het zijn "almachtsfantasieën" zou je kunnen zeggen waar het om gaat. Het gaat om de verleiding van te gaan denken dat je alles naar je hand zou kunnen zetten en alles zou kunnen beheersen, dat eigenlijk de hele wereld om jou zou kunnen draaien, dat jijzelf de maat van alle dingen bent en dat jóu niets kan overkomen. In één woord samengevat zouden we het "hoogmoed" kunnen noemen - nog altijd een verleiding denk ik, ook voor ons in deze tijd: jouw perspectief, het mijne, is het enig belangrijke en het enige ware.

 Maar Jezus is voor zichzelf niet het centrum van het heelal. Dat is God, dat is Zijn Vader. En Hij kent die God doordat Hij de Schrift kent, Jezus. Hij kent die uit z'n hoofd, a coeur zeggen de Fransen: die zit in z'n hart, de Schrift. Hij heeft met die Schrift, met de woorden ervan, een affectieve relatie. Hij is ervan doordrenkt. Hij is er vol van. En door die Schrift heeft Jezus als mens weet van heilige grenzen die er zijn en die Hij en elk mens in acht zou dienen te nemen. "Niet van brood alleen leeft de mens": Leven is méér dan wat je kunt zien en aanraken en kunt pakken en opeten. Minstens zo belangrijk als het brood dat je eet zijn Gods woorden, is Zijn belofte. En de grootste vreugde in het leven bestaat er in om ten diepste Hem te dienen en te aanbidden en niemand anders. En je moet behoedzaam, aandachtig en zorgvuldig met God omgaan. Daag Hem niet uit! Met zulke inzichten, met zulk weten lééft Jezus. Hij is geworteld in God, en daardoor staat Hij sterk tegenover alle stemmen in en buiten Hem waarvan God niet de bron is en die ook anti-God kunnen zijn. Jezus is geworteld in God. En dat is Zijn redding. En daardoor is Hij Zélf onze Redder, omdat wij door, met en in Hem in diezelfde God geworteld kunnen zijn of kunnen raken, steeds sterker wellicht.

 Wij zijn hier in de kerk. En hoewel er in de kerk heus het nodige niet deugt en de mensen, de mannen én de vrouwen van en in de kerk geregeld níet deugen omdat wij nu eenmaal mensen zijn, wij ontvangen hier wél Gods Woord. Wij ontvangen hier Jezus Christus. En dat is goed. Gods Woord is goed. Jezus Christus is goed. Daarvan ben ik heilig overtuigd. En wie zich in deze veertigdaagse vastentijd als in een soort woestijn van al het overbodige probeert los te maken om zich op Gods Woord, op Christus te concentreren, Hem tracht te ontmoeten in de stilte, in de eenzaamheid van het eigen hart en natuurlijk ook in en tussen de mensen, die geeft mijns inziens een goede invulling aan deze veertigdaagse Vastentijd. En alle stemmen die ons in de media of waar of door wie dan ook op andere gedachten willen brengen, daar moeten we ons mijns inziens niet door laten leiden. Amen.