Ga naar huis, en zondig niet meer!

5e zondag van de vasten   Cyclus C   2013                                                          Phil 3, 8-14                                                                                                                          Joh 8, 1-11

 

„Ga naar huis en zondig niet meer!“

 

Beste vrienden,


Ge kunt u de situatie uit het evangelie van vandaag, levendig voorstellen. Een groep mannen, Farizeeërs en Schriftgeleerden, sleuren een vrouw met zich mee. Met vastberaden stappen en met uitdagende blik komen ze steeds naderbij. Sommigen ruiken reeds de overwinning. Verhit discuteren ze onder elkaar en ge kunt bijna horen hoe ze zeggen: „Daarginds zit Hij. Nu zal Hij hangen. Deze keer hebben we Hem“. En als ze dan tot bij Jezus komen stoten ze de vrouw in zijn richting en vormen een kring om Hem heen. „Echtbreuk heeft ze begaan“, roepen ze. „Op heter daad betrapt. Loochenen kan ze niet. De wet is duidelijk: Dood door steniging“. De opgewonden menigte heeft de stenen meteen al meegebracht, bereid om onmiddellijk te werpen. De vrouw heeft in die situatie geen enkele kans. Ze wordt van de één naar de andere gestoten en openbaar opgevoerd. De blote angst staat in haar gezicht en ze moet er elk ogenblik rekening mee houden dat de eerste stenen haar zullen raken en haar zwaar zullen verwonden. Ze zal ondraaglijke pijn lijden, uiteindelijk neervallen en zich zo lang proberen te verweren tot ze uiteindelijk dood zal zijn. Ze is er zich terdege van bewust dat de wet van Mozes hier aan de kant van deze mannen staat. Een wet waarin geen ruimte is voor vragen over de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene en over de twijfel of het wel eerlijk is om alleen de vrouw van echtbreuk te beschuldigen en de man te laten gaan, of het huwelijk nog intact was enz.… Als we even nadenken wordt het ons snel duidelijk dat het die vrome mannen helemaal niet te doen was om die vrouw, ook wanneer ze haar zo in het middelpunt zetten. Neen, zij is maar een middel om hun echte doel te bereiken
.Het gaat hen duidelijk om Jezus en om zijn reactie! “Mozes heeft ons een wet gegeven waarin hij voorschrijft dat zulke vrouwen gestenigd moeten worden. En wat zegt Gij?” Met die strikvraag willen ze Jezus op de proef stellen: ze willen niet de vrouw, maar vooral Hem blootstellen. In hun gedachtengang zijn er maar twee mogelijkheden, en gelijk welke van deze twee mogelijkheden Jezus ook kiest, Hij zal ontmaskerd zijn. Antwoordt Hij streng naar de wet van Mozes, dan is zijn mensvriendelijkheid en zijn goedheid, waarvoor Hij bij de mensen zo zeer bekend is, maar een façade en dus als bedrog aan die mensen blootgelegd. Als Hij daarentegen een barmhartig en meevoelend oordeel velt, dan gaat Hij duidelijk in tegen de wet en kan Hij als tegenstander van het geloof, of zelfs als godslasteraar aangeklaagd worden.
En wat doet Jezus? Daar waar de stenen worden opgehoopt tegen het vergeven, daar bukt Jezus zich en schrijft in het zand. Wat Hij schreef, dat weten we niet. Maar ik kan me best indenken dat de Farizeeërs en de Schriftgeleerden innerlijk van woede moeten hebben gekookt. En dan die ene zin, waardoor al die mannen, die de vrouw in heilige verontwaardiging wilden doden, terug met beide voeten op de grond terecht kwamen: “wie onder u zonder zonde is, die werpe de eerste steen!” Door dat ene zinnetje worden ze onrustig: hoezeer men er ook naar streeft om echt vroom te leven, kan men toch nooit van zichzelf beweren dat men helemaal zonder zonde is. Je voelt gewoon hoe het zelfvertrouwen van de mannen verdwijnt als ze diep in zichzelf voelen dat ook zij verdiend zouden hebben om berispt, uitgestoten of gewoon bestraft te worden. De stenen in hun handen worden heet en dat snel uitgesproken oordeel brandt in hun binnenste. En zo stort de muur omheen de vrouw langzaam in: de ene na de andere verwijdert zich, nadenkend, en waarschijnlijk innerlijk helemaal overhoop.

De heilige Augustinus zegde over dit verhaal: “Twee bleven er over. De deerniswekkende en de barmhartigheid.” De deerniswekkende, dat is de vrouw, wat moet er in haar niet allemaal zijn omgegaan, eerst te worden betrapt en dan in het openbaar te worden blootgesteld. Eenzaam onder al die mannen, met haat en moordlust in hun blikken, die haar aanklaagden? Ik kan me voorstellen dat die situatie, terwijl zij haar schuld volledig inzag, voor haar verschrikkelijk moet geweest zijn. Maar dan als ze alleen met Jezus achterblijft, dan ontmoet ze zijn blik, en die is totaal anders. Hij zegt heel duidelijk tegen haar: Vrouw, het gaat hier om jou! God gaat het om jou en niet om het vervullen van onwrikbare wetten. Waarschijnlijk had ze zich aan een ondervraging verwacht en dat ze schuld zou moeten bekennen. Maar er gebeurt niets van dat alles. Jezus stelt de schuldvraag zelfs niet maar vraagt gewoon: “heeft iemand je hier veroordeeld?” Opgelucht zegt de vrouw: “geen enkele, Heer.” De bedreiging, de druk, de angst , ze zijn allemaal weg. En dat is ook goed zo: Wie kan er schuld bekennen terwijl iedereen om hem heen hem naar het leven staat. Ik kan me wel voorstellen dat er in het antwoord van de vrouw, tastend en een weinig angstig, maar aan ons niet overgeleverde vraag moet hebben meegeklonken: En gij, Heer, wat zegt gij nu tegen mij?

“Ook ik veroordeel je niet. Ga naar huis en zondig niet meer„. Zo gaat Jezus om met schuld. Hij veroordeelt niet en verdringt ook niets.; wat de vrouw gedaan had was niet OK. Maar ze weet het ook en probeert er zich niet uit te praten. Ze ontkent haar schuld niet en probeert er ook niet vandoor te gaan. Jezus geeft haar veeleer de ruimte om haar schuld te bekennen en Hij schenkt haar vergeving. Dat is het enige wat helpt tegen haar schuldgevoel, en ook het enige wat helpt tegen ons, tegen mijn schuldgevoel en een nieuw begin toelaat. Veroordeling en dreiging met straf dwingen ons tot verdoezelen en verdringen, Tot loochenen en wegvluchten. Bagatelliseren neemt ons de mogelijkheid om onze schuld open in ogenschouw te nemen en eraan te werken. Maar de weg die Jezus kiest, de schuld ernstig nemen en de vergeving, dat geeft pas werkelijk de mogelijkheid om nieuw en anders te gaan leven. Jezus, de Goddelijke barmhartigheid in persoon, pint niemand vast op zijn verleden, maar geeft iedereen die het nodig heeft een nieuwe kans. En daar wordt dat schrijven in het zand voor mij belangrijk. We weten wel niet wat Jezus daar geschreven heeft, maar het valt me te binnen dat ook wij dikwijls kleine herinneringskruisen zetten op plaatsen waar iets verschrikkelijks is gebeurd. Die kruisen zorgen ervoor dat datgene wat daar gebeurd is niet vergeten wordt. Ze zijn weerbestendig en er is niet overheen te kijken.

En Jezus, die beitelt onze mislukkingen niet in steen, maar Hij schrijft ze in het zand. Hij schrijft ze daar neer waar ze door een kleine luchtstroom voor altijd weggewist worden. Onleesbaar – onherkenbaar. Nu hoor ik de vrome hoeders van onze wetten reeds zeggen: “maar Jezus heeft het gedrag van die vrouw toch niet goedgekeurd!” Neen, dat zeker niet. Maar hij neemt het haar ook niet lang kwalijk. Hij veroordeelt haar niet en legt haar ook geen straf op. Hij neemt de vrouw ernstig, met al haar schuld maar ook met haar vrijheid om haar leven te veranderen. En dat is nu juist ook de eis die aan ons christenen, en aan onze kerk in het geheel wordt gesteld, wanneer we aan het voorbeeld van Jezus trouw willen blijven.

En wanneer ik mijn leven onder die voorwaarde bekijk, dan moet ik eerlijk toegeven. Ik ben toch ook dikwijls zoals die Farizeeërs: Ik veroordeel soms en neem dan figuurlijk ook al stenen in mijn hand. En dan voel ik ook weer dat ik dikwijls net zoals die vrouw ben: dat ik schuld op mij heb geladen en vergeving en verzoening nodig heb.

Maar bij al dat vraag ik me toch ook af: Wanneer gedraag ik me zoals Jezus? Wanneer bezit ik die innerlijke vrijheid en wanneer maak ik gebruik van de vrijheid om zo te spreken en te handelen zoals Hij?   Amen.