×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Op veel plaatsen in ons land vind je Mariakapellen. Veel mensen lopen er even binnen, een moment weg van de herrie van de straat, in die kapel met zijn vele lichtjes en altijd mensen. Oude mensen zijn er, die rustig hun rozenkrans bidden, vrouwen beladen met boodschappen, een vluchtig kruis, een lichtje en dan verder naar de daagse zorgen. Jongelui, ja die ook, wat onwennig en draaierig, handen in de zak. En kinderen! Kinderen die bedelen om nóg een lichtje. En dat gaat zo al jaren, al eeuwen. Misschien is het allemaal niet zo modern, misschien voor sommigen wat te zoet, te mooi, want het leven is immers hard, vaak vuil en onversierd.

De hardheid van het bestaan vinden we verwoord in de lezing uit de Apokalyps. De strijd tussen goed en kwaad! De vrouw, haar kind en de draak. Nieuwe leven wordt bedreigd. Een tronende blauwe vrouw draagt in haar rechterhand een rood kind, alsof het juist uit haar schoot is getrokken. Ze wordt bedreigd door een rode draak met koppen van geel en groen; een bizarre huiveringwekkende wereld.

Dit is niet zo maar een gevecht tussen een draak en een vrouw. Dit is het gevecht tussen de oerdraak en de oervrouw. Toen Johannes de tekst schreef, had hij zeker niet in eerste instantie Maria op het oog, maar meer zijn volk Israël, eeuwenlang bedreigd door de draak, die omhoog komt uit deze wereld. En misschien had hij ook voor ogen 'de kerk', die altijd bereid is met Gods hulp nieuw leven voort te brengen, maar die evengoed steeds bedreigd wordt en het gevaar loopt ten onder te gaan aan de macht van het kwaad, aan de hebzucht, aan de luxe, kortom aan de verleidelijke vruchten van deze wereld. Later, veel later hebben gelovige mensen diezelfde strijd herkent in Maria. Het gevecht om staande te blijven. Zij bleef rechtop toen haar het mysterie van Jezus overkwam in haar zwangerschap. Zij bleef rechtop toen haar Zoon de wereld introk en zijn eigen gevecht leveren moest. Zij bleef staande toen Hij daaraan ten onder ging in de dood.

Haar harde gevecht is ook het onze. Je kunt niet altijd kind blijven en schuilen op moeders schoot. Je moet de wereld in en je wilt dat ook. En daar ontmoet je vroeg of Iaat de tegenkrachten, de teleurstelling, het misverstand, de ziekte. Hoe blijf je staande? Een hechte overtuiging kan je helpen, goede mensen zéker, een opleiding, geluk. Maar ook: geloof, gebed en vertrouwen. Desondanks word je soms erg moe van dat gevecht. Je zou weer kind willen zijn en terugkruipen in dat veilige bestaan van moeders aandacht en armen. Ook dan kunnen we terecht bij Maria, die weet van het gevecht, die het aan den lijve moest meemaken en staande bleef tot op heden. Want dat zeggen we vandaag: zij is overeind gebleven de eeuwen door, zij heeft het kwade overwonnen en de rust en de vrede, die zij heeft gevonden is door God behouden. Niets van haar leven is ten offer gevallen aan de grote vijand, de dood, de vergetelheid, het niet meer zijn. En zo staat ze daar, een levende getuigenis aan ons adres: je zult overwinnen. God zal het beste in jou behouden en je wegvoeren uit deze woestijn naar zijn troon. Daar zal het veilig zijn.

De draak van deze wereld zal je niet te pakken krijgen. Je zult niet verslonden worden en voorgoed niet meer zijn. Dat is het grote wonder van haar leven, over twintig eeuwen heen getild tot op deze dag. En haar wonder is het onze...