Er zijn twee dingen die in een mensenleven erg belangrijk zijn, en die op bepaalde momenten onmisbaar zijn om te kunnen leven. Dat is hoop op de toekomst en de herinnering aan het verleden.
Je staat ervan te kijken wat een ontzettende kracht daarvan uitgaat. Als iemand heel ziek is en hij heeft geen hoop op genezing, dan is het zelfs voor de knapste dokter een moeilijke zaak zo iemand te helpen. Maar als iemand hoop heeft, echte hoop, die aan zekerheid grenst, dat je beter zult worden, kunnen er wonderen gebeuren. Dat is de kracht van hoop op de toekomst. De ouderen onder ons weten nog dat wij het in de oorlog hebben uitgehouden omdat we allemaal hoopten: eens komt er een eind aan. En veel van onze ouders hebben de bitterste armoede aangekund omdat ze hoop hadden op een betere toekomst.
Zo is het ook met de herinnering. Ook die kan ons een grote kracht zijn. Als iemand die eenzaam achterblijft en het niet meer ziet zitten, zich herinnert dat hij aan haar had beloofd goed voor de kinderen te zorgen, dan staat zo iemand weer op en gaat aan de slag. Of als de grauwe alledaagsheid sleur heeft gebracht in je leven dan kan de herinnering aan andere momenten, ons de kracht geven om weer echt te gaan leven.
Zo kunnen we het evangelie van vandaag zien: de verheer-lijking op de berg. De drie leerlingen die dit heerlijke moment meemaken zijn dezelfde drie, die in de Hof van Olijven zien hoe Jezus een wrak geworden is. Toen moesten ze tegen elkaar zeggen: zoals het toen was, zo wordt het ooit weer. Herinnering en hoop op de toekomst lopen in dit evangelie door elkaar. Of liever: ze vallen samen. Want de heerlijkheid die Jezus een moment had op die berg, zou hij ook hebben na zijn verrijzenis. Maar daar ligt wel tussen: een grauwe alledaagsheid en een verschrikkelijk lijden, en een uitzichtloze dood.
Terug naar onszelf. We moeten de hoogtepunten van ons leven vasthouden om de dieptepunten aan te kunnen. Of anders gezegd: er zijn geen hoogtepunten zonder dieptepunten. Je weet pas hoe veel je van elkaar houdt als je elkaar moet missen. Je weet pas wat gezondheid is als je flink ziek bent. Je weet pas wat eten is als je honger hebt. Er is geen berg zonder dal. Er is geen dal zonder berg.