Beste Dorpsgenoten,

Volgens de officiële kerkelijke voorschriften moet vandaag het feest gevierd worden van de heilige Stephanus, de eerste martelaar die stierf om zijn geloof in Jezus.

Op mij maakt dat de indruk dat de kerststal al is afgebroken en dat het kindje Jezus in een doos gestopt is en weer op zolder staat.

En dat terwijl kerstmis een moment opname wil zijn van een werkelijkheid die ons helemaal omvat, zoals die twee handen op de poster voor u die de aardbol met zorg vasthouden.

We hoorden dat de engelen naar de hemel terugkeerden. We zijn vertrouwd met de gedachte dat er twee werelden zijn: een hier beneden, waar wij wonen en die we bij onze dood achterlaten.En een andere wereld, waar God woont en zijn hoofdkantoor heeft van waaruit Hij regelt hoe het er hier beneden aan toe gaat. Volgens die opvatting dat er een natuur en een boven-natuur bestaat, had God het kunnen voorkomen dat vandaag een jaar geleden die Tsunami ontstond die meer dan tweehonderdduizend mensen het leven heeft gekost en op 8 oktober de verwoestende aardbeving in Pakistan.

Met die God hebben we het eeuwenlang moeten doen: "De Heer geeft, de Heer neemt, de Naam des Heren zij geprezen". Dat stond vroeger vaak op doodsprentjes, vooral van kleine kinderen.

Met kerstmis vieren we dan de menswording van de zoon van zo'n God. Als we kijken naar het leven van die zoon van God op aarde, dan krijgen we niet de indruk dat God iemand is die naar believen geeft en neemt en aardbevingen en andere rampen op onze wereld afstuurt, liefst ook nog om ons te straffen of om ons een lesje te leren.

Jezus dacht natuurlijk als een kind van zijn tijd en dus hield hij zich ook aan die twee werelden. Toch blijkt uit zijn manier van leven en doen dat hij maar een enkele wereld kende: de onze. Hij laat zien dat God voortdurend met ons begaan is: Hij laat geen vogeltje van het dak vallen. Hij heeft de haren op ons hoofd geteld. Hij heeft aandacht voor de kleine man. Denk maar aan het Magnificat. Jezus wil zeggen dat God intens betrokken is met deze wereld. God grijpt niet afstandelijk in als hier op aarde iets gebeurt. God is de oergrond, zo intens nabij als de adem die ons in en uitgaat, het hart, de intieme wet van ons bestaan en van het heelal. Niet de natuurwetten. "God zou zichzelf voor de voeten lopen wanneer hij zo nu en dan zijn eigen wetmatigheden van nabij zijn en barmhartigheid buiten werking zou stellen," schrijft Piet van de Bruggen, een vroegere deken van Roermond.

Als er maar één enkele wereld is en als boven en onder, hemel en aarde, samenvallen, dan stelt dat kindje Jezus ieder van ons voor. Dan mogen we onszelf terugkennen in dat kindje. Kind van God zijn is dan geen vrome praat maar de enige werkelijkheid.

Jezus noemde God "Vader", niet president-directeur.

Dat het zo moge worden.