Wie de lezingen van deze viering hoort, zou niet zeggen dat we tweede kerstdag vieren! In geen van de teksten nog een spoor van de kribbe, de herders en de stal. Zelfs Maria en haar kind zijn uit het beeld verdwenen. Het verhaal van de dood van Sthephanus staat in schril contrast met de vrede en de hoopvolle stemming rond de geboorte van het Kerstkind.
Hoe kan dat? Wat heeft Sthephanus met kerstmis te maken? Waarom zet de liturgie toch weer elk jaar dit martelaarsfeest op de kalender van tweede kerstdag? Wil de kerk dat we niet te lang bij de kribbe blijven hangen? Wil men ons wakker schudden uit onze idylle? Of hebben de twee - kerst en Stephanus - toch iets met elkaar te maken?
Wie was Stephanus eigenlijk? Hij was van Griekse afkomst. Dus geen Jood. Hij was dus in joodse ogen een heiden. Maar Stephanus was in dat allereerste begin van de kerk kennelijk geraakt door wat de leerlingen van Jezus voor elkaar over hadden. En dus was hij, een Griekse heiden toegetreden tot die eerste kring van vrienden. En die beweging groeide heel snel. Er moesten dan ook allerlei maatregelen genomen worden om de toeloop van nieuwe mensen in goede banen te leiden. En dat was extra lastig, omdat bijna al die nieuwe leden juist niet uit het joodse volk kwamen. Jezus was toch een joodse man en zijn twaalf apostelen ook: het waren er juist twaalf geworden om te laten zijn dat er twaalf nieuwe stammen van Israël waren gekomen. Maar het bijzondere was dus, dat die twaalf nieuwe stammen werden gevormd door niet-joden. En dat gaf bij de oude, joodse kern van de beweging - de mensen rond Petrus en Jacobus veel spanning. Want die groep uit de heidense wereld die toetrad tot de kring van Jezus werd als maar groter.
En dan ontstaan er eigenlijk twee groepen. Aan de ene kant de klassieke joodse mensen, de oudste kern van de gemeente die nog helemaal in de lijn van het jodendom leeft, maar wel gelooft dat Jezus uit Nazareth de Messias is! En aan de andere kant mensen die ook geloven dat Jezus de Messias is, maar die geen joodse wortels hebben. Tot die groep behoort Stephanus. En hij is een bijzonder man. Hij heeft de gave van het woord. Hij kan dus heel goed uitleggen waarom hij, als niet-jood toch in Jezus gelooft. En hij heeft ook een sociale instelling: hij is diaken. Hij heeft de taak om te verkondigen en om te helpen bij het uitdelen van de gaven aan de armen. Hij werkt, zou je kunnen zeggen, als vrijwilliger bij de voedselbank van Jeruzalem.
En omdat hij zo'n uitgesproken figuur was, komt dat sluimerende conflict van de jonge kerk rond zijn persoon tot een uitbarsting. De aanvoerder van dat conflict is een zekere Saulus. We hoorden dat in de lezing. En u weet het natuurlijk: Saulus is de latere Paulus. Saulus is hier nog de voorman van die wat fanatieke joodse lobby, die het maar moeilijk kon aanvaarden, dat zoveel heidense mensen ineens in Jezus waren gaan geloven. Saulus gaat enorm tekeer tegen die jonge christengemeente. Hij achtervolgt iedereen en deinst niet terug voor geweld en intimidatie. We hoorden dat ook in de lezing: de getuigen van de steniging legden hun mantels neer bij Saulus. Zij gaven daarmee aan dat deze steniging had plaatsgevonden met goedkeuring en misschien zelfs wel op initiatief van Saulus.
Dit oudste en eerste conflict uit de jonge kerk, heeft diepe sporen nagelaten in heel de geschiedenis, tot op de dag van vandaag. Dat conflict is nooit opgelost en tot in onze dagen moeten wij leven met de uiterst pijnlijke en beschamende toestand, dat Jezus kind van joodse ouders en zelf op en top joods, zoveel verdeeldheid om zich heen heeft opgeroepen. Dat lag echt niet aan Hem, maar aan ons! Wij mensen, jood en heiden, hebben nog steeds niet echt begrepen waar het dit kerstkind om te doen was: gerechtigheid, verzoening, broederschap.
De plaats van dit martelaarsfeest, juist op de tweede dag van Kerstmis is dus eigenlijk heel zinvol: het brengt ons terug in de werkelijkheid van de wereld. Het is in deze wereld, die van verscheurdheid aan elkaar hangt, als ik dat zo vreemd mag zeggen, dat God mens is geworden. De twee feesten horen bij elkaar: er is een kerstkind, Jezus en er is een kerstheilige, Stephanus. Wat het Kind kwam brengen heeft de heilige voorgeleefd, en met zijn dood bezegeld.
Stephanus mag met recht een Kerstman heten. Amen.