Beste vrienden,

Onlangs, bij het doorkijken van mijn boekenkast, ontdekte ik terug een boek dat ik in mijn jeugdjaren graag heb gelezen. Het handelde over een jongen en een meisje die elkaar al kenden van in de eerste kleuterklas. Die samen in hetzelfde dorp waren opgegroeid en bijna altijd met elkaar waren opgetrokken. Alles hadden ze gedeeld en alles was gekend, ze waren heel vertrouwd met elkaar. Gewoon hele goede vrienden dus. En dan plots, uit heldere hemel, slaat de bliksem in. Op het moment van het verliefd worden op elkaar en het zich aan elkaar verliezen, wordt plots alles heel anders. “Duizend keer aangeraakt, duizend keer niets gebeurd. In de duizend en eerste nacht is de vonk overgeslagen! 

Het verhaal uit dat boek viel me weer te binnen toen ik erover nadacht op hoeveel verschillende manieren we ons reeds hebben ingespannen om het geheim van deze nacht op te sporen. En ondanks al die verschillende inspanningen komt toch altijd weer deze gedachte bij me boven: Als bij ons toch ook eindelijk de vonk eens wilde overslaan! Wanneer we toch eens één keer uit dat vastgeroeste denken van onze rationaliteit, van onze kennis en van onze kitscherigheid over Kerstmis naar buiten zouden kunnen stappen en ons op het open veld onder de sterrenhemel van Bethlehem zouden kunnen begeven. Dan zouden we misschien kunnen waarnemen dat dit een heel bijzondere nacht is en dat het feest dat we vandaag vieren ook een heel bijzonder feest is.   

Laten we onszelf toch gewoon eerlijk de vraag stellen: wat verbindt ons met dit feest, of wat verwachten we ervan? Kan u bv de gevoelens beschrijven die u met dit feest verbindt? En wat hebben die gevoelens die u beschrijft dan nog te maken met datgene wat we vandaag vieren?   

Hebben ze werkelijk te maken met het feit dat God mens is geworden? Een van ons? Is de vonk bij u al eens overgeslagen en besefte u wat er in de eerste Kerstnacht voor ons en voor de wereld echt is gebeurd? We vieren dat elk jaar weer, en toch blijft het voor ons zeer onwerkelijk. Misschien, ja, misschien kan de geur van Kerstmis ons vandaag verder helpen. 

De geur van Kerstmis? Ja, u heeft het goed gehoord. Mijn oudste kleindochter heeft ooit gezegd: „Mama, Kerstmis kan je ruiken!“ In een eerste opwelling moest ik daar hartelijk mee lachen, maar hoe meer ik er over nadenk, hoe meer ik moet toegeven dat ze gelijk heeft. Kerstmis kan je echt ruiken. De geur van dennennaalden en glühwein, van kerstgebraad en van gebak. Van geroosterde amandelen en geurige kaarsen. Kerstmis kan je werkelijk ruiken!  

Kerstmis ruikt naar geborgenheid en harmonie, naar licht en warmte, naar vrede en vertrouwen, naar thuiskomen en aanvaard zijn. Dat is zeker allemaal waar, maar het is maar één kant van Kerstmis. De andere kant werd belicht door een jongere met de volgende uitspraak: „De geur van Kerstmis? Ik zou eerder zeggen: Kerstmis stinkt! Waarom? Misschien gewoon omdat in deze dagen zelfs kleinigheden de huiselijke vrede kunnen doen wankelen; misschien omdat de kerstboom er niet zo uitziet zoals we hem ons hadden voorgesteld; misschien omdat het skiverlof niet zo verloopt als we hadden gedacht; misschien omdat we omwille van de vrede in het gezin naar de kerk moeten en niet naar de disco kunnen; misschien ook wel omdat iemand van het gezin door één of andere opmerking of aankondiging een soort stinkbom heeft geworpen. Wat er ook van zij: waarschijnlijk zijn beide uitspraken waar: zowel die van mijn kleindochter: “Kerstmis kan je ruiken“, als die van die jongere: „Kerstmis stinkt“. 

Maar wanneer we hier voortdurend van geuren spreken, dan zouden we toch eens even naar het eerste kerstfeest in Bethlehem kunnen kijken en ons afvragen: „hoe ruikt het daar?“ En het ruikt daar helemaal niet feestelijke en onze verwende neuzen zouden zich er zelfs liever van afkeren.

Het ruikt er naar stal en naar mest! Dat is, denk ik, niet toevallig, en het is ook niet alleen letterlijk zo, maar heeft wel degelijk ook een diepere betekenis. Het wil ons op een realiteit wijzen die ook figuurlijk waar is: God wordt mens; God stuurt zijn zoon en Hij laat hem niet geboren worden op een plaats waar alleen weldoende geuren heersen, maar wel op een plaats waar het stinkt!

Waarheen wil God komen?, dat vragen wij ons vandaag, op zijn geboortefeest af. En het antwoord kan alleen zijn: God wil daar naartoe waar het stinkt; waar mensen in hun leven heel wat mest hebben geproduceerd; waar ze angstig naar de economische toekomst kijken en waar niet alleen de geur van edele harsen en parfums overheerst, ook wanneer men daar een aantal slechte geuren mee kan bedekken: God trekt zijn neus niet op voor al diegenen die de geur van de straat, van de mislukking, de ziekte, van het alleen gelaten en van elkaar gescheiden zijn, van de armoe, de werkloosheid en de dood met zich meedragen, en Hij gaat hen ook niet voorbij; in tegendeel! Hij wil juist daar komen waar het niet zo lekker ruikt, en waar de mensen misschien zelfs door de stank die hen omgeeft geen lucht meer kunnen krijgen en gevaar lopen om ten onder te gaan.

Voor Jezus is dat ook in de latere jaren van zijn leven zo gebleven. Altijd weer ging Hij binnen in die huizen waar de rijken met hun fijne neuzen van zegden: hier ruikt het naar armoe en ellende, hier heerst rottigheid, het stinkt naar schuld! Juist bij die mensen ging Hij naar binnen en daar gaat Hij ook vandaag nog op bezoek – onveranderd!  

“Ik heb er genoeg van, ik kan jullie niet meer ruiken”, zo zeggen mensen dikwijls in woede. Dan gaan ze naar buiten en slaan de deur hard achter zich toe. God doet vannacht juist het tegenovergestelde. Hij opent de deur en komt binnen in deze wereld, ook wanneer het er naar onrecht en geweld ruikt, naar geborneerdheid, onvrede, kommer en kwel.

Hoe ruikt het op het eerste kerstfeest in Bethlehem? Zo vroeg ik.

Het antwoord luidde: Het ruikt naar stal en mest! Maar dat is ook weer maar de helft van de waarheid. Want wie zich inspant en zijn neus in de geschiedenis steekt die voelt ook aan: het ruikt naar liefde! Het ruikt naar een zo intense en grote liefde dat je het amper kan geloven. Wie zich niet in de war laat brengen door de allereerste indruk, wie voor de stalreuk niet direct de neus toeknijpt, die kan in deze stal een zo immens grote liefde ruiken en aanvoelen dat al diegenen die zich eraan over geven, geen andere indrukken meer gewaar worden. Het ruikt naar liefde! Wie dat aanvoelt, wie van die grenzeloze liefde van God voor ons mensen ook maar iets heeft waargenomen, die begint pas te vermoeden wat de echte geur van kerstmis zou kunnen zijn. En die heerlijke geur van de liefde draagt een zo grote kracht in zich, dat ze de ganse stal kan vullen. Ook al is die stal zo groot en onoverzichtelijk als de ganse wereld.

Ja, we kunnen kerstmis ruiken. Wanneer ik terugkijk op die gebeurtenis van 2000 jaar geleden in Bethlehem, dan besef ik hoe zeer ze beide gelijk hebben, zowel het kleine meisje als de jongeman waarover we daarstraks praatten. En zo wens ik u allen dat u vandaag beide kanten van de waarheid van kerstmis zoudt mogen ervaren: eerst en vooral dat we onze neus niet hoeven te sluiten voor alles wat in de wereld rot is en stinkt. Want daar kunnen we ook de goede geur van Gods liefde waarnemen. Een God die zich ook door die stank niet laat tegenhouden en die vol overtuiging trouw vasthoudt aan zijn liefde tot ons. Ook dan nog wanneer anderen reeds lang zouden gezegd hebben: “Ik heb er genoeg van, ik kan jullie niet meer ruiken!”, zich zouden hebben omgedraaid en er vandoor waren gegaan zonder er nog een woord aan vuil te maken.

Ik hoop niets anders dan dat ook jullie die oneindige en trouwe liefde van God zouden mogen ervaren, voelen, ruiken en proeven. En in die zin wens ik u natuurlijk allemaal een heerlijk en liefdevol ruikend Kerstfeest, waarbij deze keer de vonk ook krachtig mag overspringen. Amen.