×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Wij vieren Kerstmis. En de reden van dit feest verkondigt ons de engel met de woorden: "Vandaag is u de Heiland geboren, Christus de Heer."

In opvallend contrast met deze woorden staan de omstandigheden van de geboorte van Jezus. Kort en bondig zegt Lucas: "Zij wikkelde het kind in doeken en legde het in een kribbe, omdat er in de herberg geen plaats voor hen was."

Niet in een paleis, zelfs niet in een herberg, maar in een stal wordt de Heiland, de Messias, de Heer geboren. Dit contrast heeft de christenen altijd beziggehouden, en de volksvroomheid en de legenden hebben de reden van de weigering om Maria en Jozef op te nemen, wel heel treffend gekenmerkt: de een had het huis reeds vol; de ander zag dat er geen geld mee te verdienen was, een derde voelde zich lastig gevallen, en een vierde dacht dat een vijfde veel beter helpen kon. Gemakzucht, hebzucht, vooroordelen en harte¬loosheid waren wel de redenen die naar de kribbe voerden. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Onder de mensen was reeds vanaf zijn geboorte geen plaats voor Jezus. In die kleine bijzin: "Omdat in de herberg geen plaats voor hen was", wordt een ervaring uitgedrukt die Jezus altijd opnieuw waar heeft moeten maken. Zijn leven lang heeft Jezus deze afwijzing moeten ervaren. Als klein kind moest Hij reeds vermoord worden, alleen de vlucht naar Egypte kon Hem ervan redden. Later preekte Hij in zijn geboortestad Nazaret, en zij dreven Hem uit de stad om Hem te stenigen. Na de broodvermenigvuldiging morden de Joden tegen Hem, omdat Hij gezegd had: "Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald", en velen van zijn leerlingen zeiden: "Zijn woorden zijn onverdraaglijk, wie kan ernaar luisteren?" Velen verlieten Hem en als Hij aan zijn twaalf leerlingen de vraag stelt: "Willen jullie soms ook weggaan?", dan blijven zij. Maar op het einde van zijn leven verlieten zij Hem allemaal, en de eerste die zegt "Ik ken die mens niet", is Petrus. Van de kribbe tot aan het kruis heeft Jezus deze ervaring moeten mee¬maken dat Hij uitgestoten werd.

Aan deze ervaring herinnert de kribbe. Als wij in de kerk en in onze woningen de kerststal plaatsen, dan stellen wij een duidelijk teken en zeggen wij: bij ons is het niet het geval; wij weigeren niet om de Heer op te nemen. Hij heeft in ons leven, in onze woning een plaats. Voor Hem voor wie men toen de deuren gesloten heeft gehouden, willen wij de deuren van onze woning openstellen. Zo is de kerststal voor ons een teken dat er bij ons wel plaats is voor Jezus, de Heer. Als wij in onze kerk en in onze woning de kribbe plaatsen, dan wil dat zeggen dat onze woning een open huis moet zijn voor allen die in nood verkeren. Als wij eerst gezegd hebben dat gemakzucht, hebzucht, vooroordelen en onbarmhartigheid de motieven waren waarom er voor de Heer geen plaats was, dan betekent de kribbe, dat wij bereid zijn om juist het tegenoverge¬stelde waar te maken; dat wij open willen zijn, barmhartig en mededeelzaam. Zulke levenshouding is niet vanzelfsprekend, zij moet ingeoefend worden. Het is niet voldoende dat er een goeden¬dag over onze lippen komt, wij moeten ons werkelijk voor de anderen interesseren: hoe kan ik hem helpen, wat heeft hij nodig? Wij mogen die vragen niet stellen uit nieuwsgierigheid, maar uit eerbied voor de persoon van de ander, om hem te leren kennen en hem lief te hebben. Door zo’n levenshouding verandert de wereld. Door zo te handelen wordt het duidelijk dat wij mensen willen zijn, die bereid zijn in de ander een broeder of zuster van de Heer Jezus te herkennen en hem op te nemen. Wie echt zo wil leven, zal weldra merken hoe moeilijk zo’n levenshouding is.

Wordt er zo niet te veel gevraagd van een mens? Kunnen wij dat wel? Op deze vraag geeft het evangelie een antwoord. "Aan allen die Hem wel aanvaarden, gaf hij het vermogen kinderen van God te worden."

Wij hoeven dat niet uit onszelf te doen. Als wij de boodschap van de kribbe aannemen, dan bewerkt het Kerstkind zelf in ons die houding. Ons wordt de kracht gegeven om kinderen van God te worden…