Het weerbericht op radio en TV blijft ondanks alle technologische snufjes iets populair. Mensen weten graag welk weer hen te wachten staat. Hoe zalig is het niet op te staan op je eerste vakantiedag en te weten dat voor deze dag de zon geprogrammeerd staat. Maar ook het tegenovergestelde kan zalig zijn: een landbouwer die 's ochtends vroeg opstaat met de belofte dat de langverwachte regen als 'gouddruppels' de aarde zal drenken. In die dagen moet het zalig zijn om weerman of weervrouw te zijn, gewoon al mogen aankondigen dat betere tijden op komst zijn, maakt je tot 'held' ook al kan je er zelf weinig aan veranderen. Beloftes, idealen, dromen, ... het zijn dingen die de mens gaande houden, die hem niet doen opgeven, ... Altijd weer zijn er mensen geweest die de mooiste dromen in mensen levend gehouden hebben, aangeflakkerd hebben: zij laten ons dromen van een mensheid op zijn best, van mensen die op een 'goddelijke' manier met elkaar kunnen omgaan. Praten over dit toekomstideaal is één ding, het ook nog uitvoeren is een ander. Ik vermoed dat sommige politiekers nu geconfronteerd worden met hun eigen beloftes en ervaren hoe moeilijk het is om dat om te zetten in realiteit. Want wie de droom wakker houdt, kan bijna ook niet anders dan anderen oproepen er zich voor in te zetten. De hemel valt niet als een kant-en-klaar pakketje uit de hemel. Het enige wat uit de hemel valt is de handleiding. En we weten hoe het moet: er is er Eén geweest die het al gedaan heeft, we weten nu hoe "zalig" dit kan zijn, maar ook hoeveel weerstand dit oproept, hoe ondankbaar het soms is om aan die droom van een mensheid die "goddelijk" met elkaar omgaat, te realiseren.

De bijbel is ook een boek dat geschreven is vanuit de beloftes tussen God en Zijn volk. Het evangelie van vandaag brengt ons op een punt van de joodse geschiedenis waarin men dacht dat God zijn beloftes verbroken had omwille van de ontrouw van het volk. Het volk werd nu al eeuwen overheerst door vreemden, waar was God? Er waren altijd wel enkelen die het visioen blijven vertellen zijn, maar dat nam de vraag nooit helemaal weg: waar is onze God? Wat is er gebeurd met de belofte die Hij eens aan Abraham deed om van dit onbeduidend volkje een volk te maken dat even talrijk zou zijn als de sterren aan de hemel? Dit volk was stilletjes aan de hoop aan het verliezen dat er ooit nog redding zou komen. En als Zacharias dan op een dag te horen krijgt dat er redding op komst is en dat zijn zoon daarbij een cruciale rol gaat spelen, gelooft hij zijn eigen oren niet en wordt hij - letterlijk en figuurlijk - met verstomming geslagen. Zouden wij op onze oude dag nog geloven dat er kan gebeuren waar wij al een gans leven naar uitkijken? Waarschijnlijk ook niet. Maar de man ziet gebeuren hoe Gods belofte waar wordt, hoe zijn onvruchtbare vrouw zwanger wordt en een kind op de wereld zet. De naam die hij krijgt zegt al genoeg: Johannes, God is genadig.

Wat moeten wij met zo'n mooi verhaal vandaag? Misschien is het goed dit verhaal eens op ons leven te leggen. Ook wij hebben wel van die momenten dat we het niet meer zien zitten, dat God uit het hart lijkt verdwenen te zijn. Moedeloos en met verstomming geslagen zitten we er als patatttenzakken bij. Het is maar als wij opnieuw geloven in de belofte dat God er zal zijn voor ons, dat we kunnen rechtstaan. Pas als we weer geloven kan de Geest in ons spreken over de belofte van God en hoe hij die waar zal maken in ons eigen leven. Misschien gaan wij er niet gans de joodse geschiedenis bij betrekken zoals de goede Zacharias dat deed, maar wie met gelovige ogen kijkt die vindt Gods spoor wel in zijn eigen leven.

Zoals de belofte van goed weer mensen moed geeft om op te staan, zo zou Gods belofte ons elke dag weer de kracht moeten geven om er tegenaan te gaan, tegen die mensonterende samen-alleen-leving van elk-voor-zich.
Wie 's ochtends het getijdengebed bidt, kent het "Benedictus" van Zacharias want elke dag opnieuw neemt hij in de mond, al was het maar om zichzelf er aan te herinneren dat het weer zo'n beloftevolle dag gaat worden als wij er in slagen wegwijzers te worden naar God, als wij door ons spreken en handelen iets van Gods oneindige liefde laten voelen in deze wereld. Wij moeten en kunnen de wereld niet redden, dat kan God alleen, maar we kunnen net als Johannes profeet en wegwijzer worden van het volle leven zoals het ons is aangeboden door Jezus. Je zou God om minder loven ... al was het maar omdat mijn ouders mij genoemd hebben naar die grote meneer.