Laatst hoorde ik een liedje van Frans Halsema, een zanger wiens
teksten mij als jonge student altijd erg aanspraken.
Hij woonde ooit in Amsterdam, in de wijk waar ik pastoor was
en is heel jong vrij plotseling aan kanker opverleden.
Een van zijn bekendste liedjes was:
'vluchten kan niet meer.'
Hij beschrijft daarin een wereld vol bedreigingen en onzekerheid. Hij zingt:
'de wereld is vol veiligheids-vergaderingslanden
en zelfs de maan staat vol met kruiwagentjes.'
Er is dreiging en onzekerheid: je kunt geen kant meer op.
Het enige dat er overblijft is: 'schuilen bij elkaar.'
Dat laatste sluit aan aan een oer-menselijk verlangen
dat wij allemaal hebben:
een verlangen naar geborgenheid en veiligheid.
Vele mensen zijn daarnaar op zoek.
Als het goed is kun je die vinden bij de mensen om je heen,
bij je vrienden, bij je partner, in je gezin
-wij hebben dat samen mogen merken
in de dagen rond het sterven van mijn moeder:
troost vindt je bij elkaar.
Mensen die dat niet hebben gekend
hebben er grote moeite mee, ook als ze volwassen zijn
om stand te houden.
Elkaar die veiligheid en warmte geven is levensnoodzakelijk.
Jesus brengt geborgenheid:
WIE U OPNEEMT NEEMT MIJ OP
maar... wat moeten we dan met die andere woorden:
over een kruis dat je moet opnemen,
over een zware roeping
en de beginwoorden van het evangelie klinken helemaal hard
ja onmenselijk:
'wie zijn vader of moeder meer bemint dan mij
is mijner niet waardig
en die zoon of dochter meer bemint dan mij
is mijner niet waardig.'
'EER UW VADER EN UW MOEDER'
zegt Mozes. Roept Jesus de kinderen op
hun ouders zomaar maar in de steek te laten?
Neen, natuurlijk niet.
Als je over die woorden over je vader en je moeder
en je zoon en je dochter minder beminnen dan Jesus beminnen
nader overweegt komt er
(na de aanvankelijke weerstand)
misschien ook wat begrip voor wat Hij bedoelt.
Hij wil zijn mensen wakker houden.
De groei van Gods koninkrijk
gaat niet zo maar vanzelfsprekend verder.
Als het goed is
laat je als mens die leven wil met God
ook veel vertrouwds los steeds:
veel vertrouwds, veel waar je altijd zeker van was.
En dat is ook nodig
want je eigen behoefte aan vertrouwdheid kan je ook belemmeren
om nieuwe keuzes te maken en nieuwe uitdagingen aan te gaan.
WIJ doen het als individuen -als het goed is- allemaal anders,
liefst zelfs beter dan onze ouders.
En -weer als het goed is- ONZE KINDEREN zullen het anders
en hopelijk beter doen dan wij.
Het Koninkrijk van God komt er niet vanzelf.
Het is niet -zoals dat in een kerkliedje staat- :
'vader en zoon en dat gaat maar door'
Ieder mens neemt zijn eigen beslissingen.
Ieder mens staat persoonlijk voor God
en zal zijn keuzes moeten maken
en doen wat hem of haar te doen staat.
Als een kindje klein is
zijn tantes en ooms er altijd als de kippen bij om te gaan zeggen:
'het heeft de ogen van vader en de kin van moeder'
om maar eens wat te opperen:
iedereen maakt zo zijn eigen montage.
Het kind wordt zo aan het verleden vastgekoppeld
en als het ware oud gemaakt.
Maar de doop wil iets anders zeggen:
hier is niet een al of niet geslaagde verkleinde kopie van vader of moeder
maar hier is een uniek nieuw mensenkind
dat zijn eigen keuzes zal gaan maken terzake van ja en nee
en op zijn/haar eigen wijze zal gaan bouwen
aan een nieuwe hopelijk veel betere wereld.
We leven in een tijd waarin veel verandert.
Veel vertrouwds wordt losgelaten of verdwijnt vanzelf;
oude vanzelfsprekende zekerheden vallen weg;
de internationale politieke verhoudingen zijn radicaal veranderd.
Oost/ west of noord/zuid denken kan niet meer.
In onze eigen stad worden we geconfronteerd
met andere culturen en leefwijzen.
We zien om ons heen hoe angst voor het vreemde
en hoe angst voor veranderingen kan leiden
tot verkramping en rare politieke denkbeelden..
Maar laten we het hoofd koel houden:
als kerkgemeenschap,
als parochie hebben we in deze tijd een hele belangrijke eigen taak.
De taak om alles te doordenken bijvoorbeeld.
De taak om te bewaren wat wezenlijk is in ons geloof,
te ontdekken waar het echt op aankomt.
Het is een kwestie van oude rustige situaties los te laten
te zoeken naar nieuwe mogelijkheden,
een onrustig programma
maar wel de weg die Jesus ons aanbeveelt.
Het verhaal uit het Eerste Testament
gaat over een profeet die ronddwaalt in een voor hem vreemd land.
En de hoofdpersoon is een vrouw
die de profeet gastvrijheid biedt;
een buitenlandse merkwaardig genoeg,
(hoewel niet ZO merkwaardig
want de Bijbel stelt ons vreemdelingen regelmatig ten voorbeeld).
De vrouw van Sunem heeft een basis, een veilig huis.
Ze houdt echter de deur van dat huis niet gesloten
maar zet hem open
voor een voor haar en haar cultuur vreemde man.
Ze weet niet wie ze in huis gehaald heeft,
dat ontdekt ze pas later:
het is een heilige man Gods geweest.
Die vreugdevolle ontdekking kon ze doen
omdat ze van haar vertrouwde omgeving een plek heeft gemaakt
waar ruimte is voor iets nieuws.
En die levenshouding wordt vruchtbaar voor haar,
letterlijk zelfs:
over een jaar zal zij een zoon hebben.
De deur openzetten,
het erop wagen met het onbekende nieuwe
levert toekomst op.
Het verhaal van de weduwe uit Sunem laat zien
dat dat niet alleen bedreigend hoeft te werken.
Je deur openzetten voor het nieuwe en onbekende
kan heel verrijkend en vruchtbaar zijn.
--- 'Vluchten kan niet meer' zong Frans Halsema.
Vluchten kan inderdaad niet meer denk ik..
ook niet de kerk in want ook hier,
juist hier staat de hele wereld op de stoep.
Vandaag wordt ons op deze zondag ook gevraagd
aandacht te geven aan de homosexuale mensen in ons midden.
Ik wilde daar heel kort iets over zeggen.
De mensen die precies weten wat goed en niet goed is
zijn gauw klaar met hun oordeel.
De ouders die kinderen hebben die homosexueel zijn
denken er anders over. Gelovig handelen betekent:
altijd samen met elkaar blijven optrekken,
luisteren,
eerbied hebben voor Gods eigen omgang met iedere mens.
Even Frans Halsema vertalend:
Schuilen bij je eigen gelijk kan niet meer.
Vragen worden er gesteld in iedere tijd opnieuw.
Schuilen bij elkaar kan wel. Dat is zelfs goed.
Als het goed is zal een parochie
- ook deze parochie-
een gemeenschap zijn waar mensen zich thuis voelen.
En onze mooie kathedraal
zal een huis mogen zijn -en dat is een eretaak-
waar het voor alle mensen
die met God willen optrekken goed toeven is.
De sunamietische vrouw
maakte door de bouw van het huisje op het dak
letterlijk ruimte voor de profeet.
Onze kerk hoeft nog niet te worden uitgebreid;
het gebouw is groot genoeg.
Als dat ook maar in geestelijke zin geldt !
Iedere ontmoeting
brengt nieuwe zegen te weeg.
Door de gastvrijheid jegens profeten en leerlingen van de Heer
maakt men zich 'medeplichtig' (en dan in gunstige zin)
aan de activiteiten van de rechtvaardigen van alle eeuwen
en tot wegbereiders van het Koninkrijk Gods.
Daar kun je alleen maar beter en rijker van worden.
En dan wordt het troostwoord uit Jesus' bemoedigingstoespraak aan zijn apostelen
ook voor ons waar: 'wie durft verliezen, die zal nieuw leven vinden.'