×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 205 niet laden
Vandaag is het weer Allerheiligen. We willen stilstaan bij onze roeping om een heilzaam leven te lijden, oftewel een heilig leven. Heilig zijn betekent heilbrengend zijn voor de medemens. Gods heil en zegen handen en voeten geven voor de medemens. Heilig zijn is helend zijn: de lichamelijke en de geestelijke wonden van de medemens helen.

Ik kan daar natuurlijk straks een hele mooie theoretische preek over houden, maar veel liever vertel ik het levensverhaal van een heilige die ons tot voorbeeld kan zijn. Want dat is de bedoeling van een heiligverklaring: dat iemand die het volbracht heeft ons tot voorbeeld is en tot voorspraak.
Vandaag wil ik u laten kennismaken met de meest recent heilig verklaarde Nederlander: pater Karel Houben uit Munstergeleen. Ook bekend als: Pater Karel van Sint Andries; Father Charles of Mount Argus; Carolus a Sancto Andrea. Feestdag: 5 januari. Hij werd op 3 juni vorig jaar heilig verklaard.

De zin van een nieuwe heilige

Velen zeggen: een nieuwe heilige, dat is onzin. We hebben er al meer dan genoeg van, in alle soorten en maten, en sinds de heiligverklaringsgolf van de vele heiligen van uiteenlopende naties onder paus Joannes Paulus II is het nu wel welletjes en eigenlijk niet meer bij te houden om wie het gaat. Men vraagt zich ook af wat het de mensheid brengt wanneer de nieuwe heiligen voornamelijk stammen uit de clerus en de kloosters, personen die niet de last van een normaal sterveling in gezin, arbeidswereld en de politiek aan den lijve gevoeld hebben. Verdienen niet vooral die ontelbare hardwerkende en soms vreselijk lijdende leken niet eerder die eer van voorbeeldig heilige in onze katholieke kerk?

Wanneer we het leven van Karel overzien, dan wordt het duidelijk dat hij als heilige heel goed in onze tijd past en dat hij in bepaald opzicht modern en zelfs heel hard nodig is in onze dagen.

In de preek zal ik zijn levensverhaal vertellen.

PREEK

Op de Geleenbeek te Munstergeleen (Zuid-Limburg) lagen twee molens, een
graan- en een oliemolen. De molenaarsfamilie die op de graanmolen woonde was de familie Houben.
Joannes Andreas Houben werd op 11 december 1821 in deze graanmolen
geboren. In totaal
zagen elf kinderen in het bovenkamertje van het kleine huisje het
geboortelicht. Deze kamer is nu ingericht als kleine kapel. Een
doodgewone molenaarszoon die opgroeit in een streng katholieke omgeving.
Hij heeft al vroeg belangstelling voor het religieuze en spirituele. Als
jongeling was hij misdienaar en lid van verschillende religieuze
verenigingen.
Buitenshuis was hij verlegen en rustig, maar in het gezin was hij vrolijk
en levenslustig. Zijn studies volgde hij in het naburige Sittard waar hij
privé Latijn als lesvak kreeg. Maar het studeren is voor hem niet
gemakkelijk. Het drukke grote gezin, het lawaai van de molen en zijn
gebruikers zorgen voor te veel afleiding; toch zet hij door. Zijn wens was
het om priester te worden maar het lot besliste anders. Hij werd ingelijfd
in het regiment infanterie in Bergen op Zoom. Hij was het toonbeeld van
het regiment. Toch was dit voor hem niet de juiste plaats. Na drie
maanden kocht zijn vader hem uit. In dienst had hij een jongen getroffen
die hem vertelde over de Passionisten in België. Deze orde was in Italië
gesticht en hun doel was het bekeren van Engeland. Na nog verder
gestudeerd te hebben, vooral Frans en Latijn, treedt hij op 23-jarige
leeftijd op 5 november 1845 in genoemde orde in Ere (België). Als
Limburgse boerenjongen kwam Johannes Andreas terecht in Franstalig België
bij Italiaanse Paters.
Op 21 december 1850 wordt hij tot priester gewijd door de bisschop van
Doornik. Bij zijn intreding ontving hij de naam: "Karel van Sint
Andries". Twee jaar later stuurde zijn oversten hem naar St. Wilfrid in
Engeland. In 1853 wordt hij overgeplaatst naar Aston Hall, waar hij zich
inzette voor de arme Ierse immigranten. Als Pater Karel vertrok hij in
1857 tot zijn grote vreugde naar Ierland en vestigde zich in Mount Argus,
een landgoed bij Dublin. De Passionisten hadden een grote stichting in
Dublin. Van een oud stalletje groeide hun standplaats uit tot een groot
klooster. Daar raakte Pater Karel al gauw bekend vanwege zijn gave om
zieken op wonderbaarlijke wijze te genezen. Hij wordt de man met de
gezegende of beter genezende handen genoemd.

Zijn grote kracht is, dat hij als zielzorger naar mensen kan luisteren, dat hij hun geestelijke noden en de pijnen van hun ziekten intensief waarneemt en mee doorleeft. Door een woord van troost en vergeving, door zijn geduld, zijn persoonlijke benadering wordt hij door de mensen als een zegen ervaren. Dat gevoel wordt nog versterkt wanneer blijkt dat hij door een zegenende handoplegging mensen ook lichamelijk weer een positieve en draagbare lichaamsbeleving weet te brengen. Soms beleven ze dit als een wonderbaarlijke genezing. Zulke belevingen gaan natuurlijk als een lopend vuurtje een eigen leven leiden. Zo wordt hij voor velen een persoon van troost en verlossing en vaak als laatste strohalm waaraan zij zich vastklampen.
Jaren lang blijft de toeloop van mensen van Ierland en Engeland en zelfs van ver daarbuiten de weg naar hem vinden.

Zijn geloof, bemoedigende woorden, zijn eenvoud en steun zijn voor veel mensen een reden om een pelgrimstocht te ondernemen of tot hem te bidden. Zowel tijdens zijn leven als daarna, in de kleine kapel in Munstergeleen of in de imposante kerk te
Dublin. Al snel trokken dagelijks honderden zieke en lijdende mensen naar
hem toe om zijn zegen te ontvangen. Hij werd "de Heilige van Mount Argus" (Father Charles of Mount Argus)
genoemd en tal van wonderen werden aan hem toegeschreven. Zo zou hij o.a.
kromgegroeide botten weer recht hebben gekregen.De mensen beseften, dat
hij een heilige priester was, die nooit om hulp en goede raad verlegen
was. Steeds stond hij klaar om zijn medemensen te helpen. Het klooster
werd een waar pelgrimsoord en alle standen van de maatschappij zochten hun
heil bij deze zielenarts. Ook bij niet gelovigen wist hij door zijn
bijzondere zegen een vertrouwen in God te schenken. Zijn oversten die niet
wilde dat Mount Argus zou worden overspoeld met pelgrims, sturen Karel in
1866 weer terug naar Engeland. Het nieuws over zijn terugkeer naar Dublin
in 1874 verspreidde zich snel. Opnieuw leidde zijn aanwezigheid tot een
toestroom van zieken en hulpbehoevenden. Pater Karel zat bijna iedere dag
in de biechtstoel om tallozen te verzoenen met God. Deze mensenstroom is
gedurende zijn leven en daarna gebleven. Kenmerk daarbij is dat hij zelf
een diepe religieuze en eenvoudige invulling gaf aan zijn leven in gebed
en werk.
Op 5 januari 1893, zeventien minuten vóór zes in de ochtend, stierf de
Limburger op 71-jarige leeftijd na een langdurig ziekbed in het Ierse
klooster. Een grote menigte mensen uit de
omgeving kwam die avond naar de kloosterkerk om hem “nog een keer te zien”
en afscheid te nemen. De schrijn, waarin hij werd begraven, bevindt zich
in Mount Argus. Bij zijn begrafenis in de kerk van Mount Argus kwamen
12.000 tot 15.000 mensen hem de laatste eer bewijzen

Nu is het zover dat naast het klooster te Dublin ook de plek van zijn geboorte een plek van ontmoeting met Karel is. Een plek waar men met al zijn vreugden en sores welkom is. In onze dagen is veel in ons leven haastig, luidruchtig, massaal en onpersoonlijk. In bedrijven, scholen, ziekenhuizen en zelfs in parochies heeft de grootschaligheid toegeslagen. Persoonlijke aandacht en een goed woord op maat is soms ver te zoeken. Waar is men nog echt aanwezig voor elkaar? Men spreekt in het pastoraat ook van presentiepastoraat. Heel mooi en goed gevonden, dat woord. En eigenlijk is het ook weer overbodig. Want als men als pastor – als herder- niet bij zijn schapen is of kan zijn, dan ben je herder van niemand en niets. Maar welke pastor komt er in zijn megaparochie nog echt aan toe om die presentie waar te maken? In zijn dagen heeft Karel die presentie in ieder geval wonderwel klaargespeeld. Zo is hij een echte Zegen geworden voor de mensen. Ja, een zinnige heilige in onze dagen!

In de nabijheid van deze heilige wordt de goedheid van God ervaren. Die goedheid heeft een gezicht gekregen. Want deze heilige was ervan doorstraald. Hij heeft Christus consequent nagevolgd: Christus, Gods menslievendheid in persoon.

Elke tijd ontvangt zo de heilige die deze tijd nodig heeft. De heiligverklaring van Pater Karel Houben is een geschenk uit de hemel voor de Kerk, de samenleving waarin wij nu leven. Iemand die ons de weg wijst naar God. Iemand die dichtbij God staat. Een voorspreker die ons eigen Godsvertrouwen kan versterken. Onze Kerk, onze samenleving hebben behoefte aan dergelijke voorbeelden! Concrete modellen zijn zij van gaaf christelijk leven!

Heiligheid is namelijk niet slechts een ideaal voor enkele bevoorrechten, uit een verre verleden tijd. “Wees heilig want Ik ben heilig” (Lev.11,45) Dit woord van God heeft niets aan actualiteit ingeboet. Integendeel, juist in onze geestelijk zo dorre tijd hebben wij - misschien meer dan ooit - heilige mensen nodig. Mannen en vrouwen die met heel hun leven willen getuigen van Christus’ evangelie. Mensen die, zoals pater Karel, God en hun naasten totaal en radicaal zijn toegewijd.

Onze heilige roept daarom ieder van ons vandaag toe: ‘Heiligheid is geen ver, geen afstandelijk ideaal. Volg Jezus consequent na, en je bent al op weg naar heiligheid!’ Of om woorden van paus Benedictus te citeren: “Ook nu kan en zal de toekomst van de Kerk enkel afhangen van degenen die leven uit een diepe overtuiging en de zuivere volheid van hun geloof… Laten wij het positief stellen: de toekomst van de Kerk zal ook ditmaal, zoals altijd, bepaald worden door de heiligen…Door mensen die meer kunnen zien dan anderen omdat hun horizon verder reikt dan het hier en nu” (Joseph Ratzinger, Geloof en toekomst, München 1979, 102).

Pater Karel wordt naast zijn Ierse schrijn ook
vereerd in de kapel nabij zijn geboortehuis (Karelhoeve) in Munstergeleen.
Zijn zegenspreuk was: De Almachtige en genadige Heer zegene en beware U
allen, de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.