Begroetingszegenbede

Uw goedheid en uw liefde
Uw uitgestrekte hand,
daarin ligt mijn vertrouwen,
mijn heil en onderpand,
U zult het onheil keren
aan het einde van mijn tijd,
geborgen in uw handen,
in alle eeuwigheid.

Openingswoord

Hoop – zegt Karel Guido REY
Is vuur ‘dat wil branden’,
Zelfs als het uitgedoofd wordt.
Hoop is de drang
om een zin te vinden in het zinloze
en om de waarheid te ontdekken temidden de schijn.
Hoop is het zaad van het licht,
Dat verborgen ligt in de duisternis,
Wie toekomst heeft kan hopen,
Wie hoopt heeft toekomst.
Welkom aan allen van ver of dichtbij.
Dit is een avond die ons zachter stemt en zwijgzamer.
Iemand uit uw midden is in het voorbije jaar gestorven ...
man-vrouw; kind-moeder-vader zus-broer; een vriend.
Een mens - geliefd - vertrouwd.
Iemand die met ons heeft geleefd, gelachen, geweend.
Hun beeld staat gebeiteld in ons geheugen..
Namen die in ons hart blijven.
Het kan ons wél schelen waar zij zijn heengegaan!
Ze zullen blijven leven in God.
Daarom zongen we net : Als God ons thuisbrengt.
Laten we onze ogen richten tot God,
die zoveel groter is dan wij durven vermoeden.
Laten we samen dit uur bidden tot Hem,
die aanvang van alle leven is en toekomst zonder einde,

KYRIE 

Laten we nu stil worden.
Laten we samen bidden
en een woord van vergeving naar God
en naar elkaar toe zeggen.

Samen zien wij om naar gisteren,
naar dagen die wij deelden in lief en leed.
Maar samen mogen wij ook uitzien naar morgen.

De duisternis gaat voorbij
en het waarachtige licht schijnt reeds.
Mensen onderweg zijn we,
die herinneringen met zich meedragen,
maar ook leven vol verwachtingen.
Heer wees goed voor ons, Christus ontferm u over ons.

Er is zo veel niet uitgemaakt
er moest nog zo veel uitgepraat
zo veel is nog niet gezegd en nog zo veel is ongedaan.
Had ik dit maar...had ik dat maar..
was ik zus maar...was ik zo maar stellen we ons de vraag.
Daarom vragen wij
Heer wees goed voor ons, Heer ontferm u over ons.

Gloria

Openingsgebed

Onze vragen, God van mensen, kunnen U niet vreemd zijn,
want gij weet dat onze overledenen ons lief en dierbaar waren
en dat ook blijven zal.
Eens vernemen wij Uw antwoord misschien op al onze mensenvragen.
Zegen onze herinnering aan onze lieve doden.
Houd hun naam levend in ons midden
God, in de hemel,
ik begin weer te hopen
te hopen dat U bij me bent, bij me blijft,
dat U me nooit alleen laat,
dat U al mijn dierbaren koestert in Uw liefde.
Heer, wij willen blijven hopen,
En we mogen ook blijven hopen,
Want we hebben een toekomst bij U,
Helpt ons om dit geloof vast te houden,
zoveel mensen zijn ons voorgegaan,
op deze weg naar licht,
We richten ons vertrouwvol naar U. Doe ons geloven in het leven.
AMEN

Eerste lezing

Er stonden drie kruisen... op Golgotha
Er stonden drie kruisen op Golgotha, een heuvel even buiten de stad;
Er stonden drie kruisen op Golgotha,
bomen, weggehakt uit het levende bos;
het kruis van dat domme ongeval
het kruis van die slepende ziekte
en het kruis van de dood.
Bomen, zonder takken of twijgen;
het kruis van het brute geweld
het kruis van de armen,
mensen zonder armen
het kruis van de oorlog, die van elke stok een wapen raakt.
Bomen, waarin geen vogels fluiten
het kruis van de moedeloze machteloosheid
het kruis van het slechte humeur
het kruis van het vele kleine verdriet dat elk lied verbiedt.
Er stonden drie kruisen op Golgotha,
een kleine heuvel
even buiten stad;
daar, waar mensen hun doden begraven daar,
waar mensen hun wonden likken
daar waar mensen in eenzaamheid huilen.
Er stonden drie kruisen op Golgotha,
een kleine heuvel even buiten stad:
opdat niemand,
die die weg uit moet gaan
ooit zou denken dat hij die weg alléén,
heel alléén moet gaan,
en opdat ieder weten zou:
er is iemand die mij begrijpt
er is iemand die bij mij blijft
er is iemand die dit alles heeft doorstaan
en mij naar leven en verrijzenis is voorgegaan.
(E. Laridon)

Homilie: Drie levens...

Onze grote overtocht houdt dezelfde belofte in: Na dit komt iets oneindig
veel schoners, achter de bocht van de rivier wenkt ons de grootsheid van de
weidse zee. Ja, maar hoe ? blijven we vragen. Een poging tot antwoord.
Het verhaal van de drie levens schreef Luk Versteylen voor Martine, dertien dagen voor haar dood, vier dagen voor haar veertiende verjaardag.
'k Dacht, ik ga je toch maar van de drie levens vertellen vandaag, 't is een
antwoord op zoveel vragen die de laatste tijd door je hoofd gaan. Misschien, nee, zeker, zal het je blij maken en de vrede geven.
Eigenlijk, als we goed nadenken, zijn wij mensen allemaal al twee keren
geboren en al één keer gestorven, maar dat weten we niet meer. Toen je
moeder eergisteren vertelde van je blije geboorte -ze had je hand vast toen ze dat vertelde, weet je nog ?- toen zei je : Dat weet ik niet meer. En toch was die geboorte al de tweede geboorte. De eerste, daar weten wij nog veel minder van en toch hebben we die al beleefd.
Dat was toen wij ontvangen werden in de schoot van onze moeder. Hoe klein en onooglijk we toen ook waren, toch waren we er al. Het was het begin van ons eerste kleine leven binnenin de schoot van onze moeder. Binnen in die
veilige geborgenheid beleefden wij onze eerste kindertijd, helemaal
ineengevouwen en hulpeloos en vormeloos ; onze eerste jeugd toen onze kleine ledemaatjes zich begonnen te ontwikkelen ; onze eerste volwassenheid toen we al helemaal volvormd en volgroeid waren en onze eerste ouderdom toen we begonnen uit de moeder weg te willen omdat wij voelden dat onze tijd gekomen was. En zo beleefden we dan op een goede dag onze eerste dood. Wie bij de geboorte binnen in de moeder zou kunnen zijn, hij zou niets anders zien dan pijn en verdriet en verscheurdheid en rouw, en hij zou niets anders horen dan de klacht : waarom gaat zij nu van ons weg, was zij dan bij ons niet goed ? Maar niemand denkt na de geboorte nog aan die pijn , zelfs de moeder niet. Iedereen is blij om het nieuwe leven dat nu zichtbaar is.
En zo begon dan voor ons ons tweede leven. En weer komt er een kindertijd,
een jeugd, een ouderdom. Niet altijd de ouderdom van de jaren maar het
voelen dat de tijd gekomen is om nog blijer en nog wijder en nog gelukkiger
te gaan leven.
Dat is de roeping naar het derde leven, dat zijn de voortekenen van de derde geboorte die ons allemaal te wachten staat. Maar van deze derde geboorte zien en voelen wij alleen de pijn en de angst binnen in de grotere moeder van deze zichtbare wereld en dat maakt deze derde geboorte zo zwaar als wij alleen maar deze binnenkant blijven zien.
Maar hoe blij en vredig kan het ons niet maken wanneer wij geloven dat wij
door al die pijn en angst heen herboren zullen worden naar de hemel waar
geen rouw meer zal zijn, geen geween, geen pijn, geen verdriet en ook geen
dood meer.
Niemand die blij geboren is kan binnen in de moeder nog gaan zeggen hoe nog veel zaliger het daarbuiten is.
Dit is het verhaal van de drie levens, Martine. Het is nog lang niet af,
maar ik zal het je graag verder vertellen als je voelt dat het waar is. En
je kan weten dat het waar is als het je de vrede geeft

GEDACHTENIS

We hebben de paaskaars hier centraal gesteld zoals in de paastijd.
Met het licht van de paaskaars - symbool van de verrezen Christus willen we licht brengen en verkondigen dat onze overledenen zullen verrijzen in de naam van de Heer.
En omdat het levenslicht - dat mensen zien als ze geboren worden krachtiger is dan de duisternis van de dood en langer zal duren
dan de tijd die ons hier gegeven is, steken we een kaars aan bij elke naam.
Laten wij bidden voor onze dierbare overledenen
Dat zij God mogen zien van aangezicht tot aangezicht.
De kaarsen worden aangestoken en rustig gebeurt de naamafroeping van de overledenen.
...

Met eerbied gedenken wij onze doden,
Wij danken voor hun leven
Mens waren zij,
schepping naar Gods beeld,
uniek waren zij
deze mensen;
met eerbied gedenken wij
wie zij waren voor ons;
en voor de wereld.
Met eerbied gedenken wij onze doden,
Hen te moeten missen is zo zwaar
Mens waren zij,
Temidden van ons.
onvervangbaar blijven zij,
deze bijzondere mensen.
met droefheid gedenken wij hun lijden,
en het onze,
hun en ons verdriet;
In onze liefde leven zij verder;
Mens blijven zij in onze herinnering,
In onze hoop wonen zij bij U,
Veilig en beschut;
Déen aan;ze mensen, in ons hart gegrift,
Met liefde gedenken wij hen,
In Uw liefde bevelen wij HEN AAN.

Gebed over de gaven

Heer. Gij strekt uw hand naar ons uit;
en richt ons telkens op tot nieuw leven.
Voed ons vandaag met Uw brood van liefde, hoop en geloof
Schenk voor ons de wijn
die ons de smaak van Uw Koninkrijk geeft. Ga ons zelf voor in overgave,
in het vertrouwen dat God met ons is. Amen.

Eucharistisch Gebed

Heer onze God, soms breekt uw licht in mensen door onstuitbaar zoals een kind geboren wordt. Wij hebben dat mogen ervaren en daarom, in weerwil van ons verdriet, zoeken wij woorden om U te danken.
Want ondanks onze rouw hebben wij vele redenen om U te danken voor deze overledenen. Veel goedheid is van hen uitgegaan, veel goedheid hebben zij mogen ontvangen.
Wij danken U om hun liefde en toewijding: daardoor werd de wereld in onze kring meer een wereld naar uw hart.
In hun geloof, hoop en liefde kwam Jezus aan het woord.
Om Hem danken wij het meest. Zijn opstanding geeft zin aan het leven en dank zij Hem kunnen wij tastend geloven dat de dood niet het laatste woord heeft, ook niet voor onze dierbare overledenen.
Daarom danken wij U
en aanbidden U met deze woorden:

Heilig

GROOT DANKGEBED

p. Wij danken U, God onze Vader,
dat Gij een God van mensen zijt.
Dat Gij U niet geschaamd hebt onze God genoemd te worden.
Dat allen die ons in de dood zijn voor gegaan
leven bij U, in eeuwige liefde.

a. Gij, die ons allen
naar uw beeld geschapen hebt,
Gij neemt het leven niet van ons af: Gij maakt het nieuw.
Gij zijt onze God, eeuwig en trouw, in goede en kwade dagen.

p. Heer, midden in de dood roepen wij om leven,
want Gij zijt dichterbij dan wij vermoeden
door Jezus Christus, een mens als wij,
maar Zoon van God, onze broeder,
die de minste is geworden om ons van dienst te zijn.

a. Hij heeft een naam gekregen om nooit te vergeten.
Hij brandt als vuur in de donkerste dagen.
Hij is een sprekend woord van kracht en troost
midden in het leven, midden in de dood.
p. Daarom willen wij U danken en eren in dit samenzijn
en wij loven U met deze woorden:
a. Heilig, heilig, heilig ...
p. Hij leefde onder de mensen en droomde van een volk
van nieuwe mensen die één van geest en één van hart
zich geroepen wisten tot elkaars geluk voor nu en later.
Zo heeft Hij ons op de laatste avond van zijn leven
zijn testament gegeven.
Hij heeft zijn ogen naar U gericht,
de zegen uitgesproken
het brood gebroken en uitgedeeld met de woorden:
Neem en eet hiervan gij allen,
dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt.
Zo nam Hij ook de beker in zijn handen
sprak de zegen en het dankgebed,
reikte hem over aan zijn leerlingen en zei:
Neem en drink hieruit,
het is de beker van nieuw leven.
Dit is mijn bloed, voor u en voor allen vergoten
tot vergeving van de zonden.
Daarom stellen wij hier, Heer onze God,
dit teken van ons geloof,
en daarom belijden wij nu het lijden van uw Zoon;
dat Hij gekruisigd en begraven is,
maar bovenal dat Gij Hem uit de dood hebt doen verrijzen.
a. Dat Hij voor ons geworden is
een naam, verheven boven alle namen,
een onvergetelijke mens, die leeft bij U,
en eens komen zal om alles nieuw te maken.
Dan zal er geen verdriet meer zijn en geen dood.
Hij zal ons allen, levenden en doden, roepen bij onze naam
op de dag die Gij hebt vastgesteld.
p. Wij bidden U, Heer onze God,
zend in ons allen zijn levenskracht, uw heilige Geest,
opdat wij hoopvol en vastberaden
mogen verder gaan op de wegen van het leven
Dat wij vrede mogen brengen en gelukkig zijn.

a. Dat wij door Jezus, met Hem en in Hem, U mogen vinden
en dicht bij U allen die ons zijn voorgegaan,
dat bidden wij U, dit uur en tot in eeuwigheid.
Amen.

BEZINNING NA DE COMMUNIE: Wanneer ik morgen doodga

Wanneer ik morgen doodga
Vertel dan aan de bomen hoeveel ik van je hield.
Vertel dan aan de wind
die in de bomen klimt of van de takken valt
hoeveel ik van je hield.

Vertel het aan een kind
dat jong genoeg is om het te begrijpen;
Vertel het aan een dier
misschien alleen door het aan te kijken.

Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad hoe lief ik je had.

Maar zeg het aan geen mens
ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man alleen maar een vrouw
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.

Hans Andreus

SLOTGEBED

Het is een mooi gebruik dat families
op Allerheiligen en Allerzielen naar het kerkhof gaan
om even stil te staan en te bidden
bij het graf van hen die zijn heengegaan.
Bij die gelegenheid denken wij
ook even aan de zin van ons eigen leven en sterven.

God, Gij zijt het begin en het eindpunt van ons leven,
van U komen wij en naar U keren wij terug.
Leer ons dat wij niet moeten blijven treuren
zelfs niet bij het heengaan van iemand die ons dierbaar is,
want Gij, God, geeft uitzicht op een nieuw leven, een nieuw begin.