Soms vraag ik me af hoe het zal zijn in dat nieuwe leven, waar over we het in onze kerk altijd spreken bij een uitvaart en ook bij de uitvaarten van het afgelopen jaar waar vele van U zo nauw bij betrokken waren.
We spreken dan goede herinneringen uit, om al die mensen die ons zo dierbaar zijn, vast te houden. We maken gedachtenisprentjes, omdat we hun geschiedenis zo veel langer bij ons willen houden en we zeggen en spreken uit dat er nieuw licht voor hen zal schijnen, dat ze geborgen mogen zijn bij de God van alle leven en dat Jezus die weg door zijn leven en dood geopend heeft voor ons allemaal.
Maar hoe zou het daar zijn?
Als je  kinderen laat tekenen waar de hemel is en hoe die eruit ziet, krijg je de prachtigste schilderijen met de mooiste kleuren, met de zon erbij, zo mooi als ze maar kunnen bedenken.
Van de week las ik een artikeltje, waarin kardinaal Simonis zijn gevoel daarover uitsprak. Hij dacht aan de lente en een frisse tuin van groen en bloemen.
Oude psalmen vertellen dat God ons leidt naar koele beken en grazige weiden. En zo zijn er nog veel meer beelden. Allemaal menselijke beelden, menselijke woorden om iets, wat niet in woorden te vangen is, tot uitdrukking te brengen omdat onze menselijke woorden veel te beperkt en veel te klein zijn.
Eén gevoel en één geloof en één vertrouwen delen velen van ons in elk geval wel: het is niet zomaar voorbij. Dat kan niet, zeggen we, geloven we, weten we, omdat alles wat geweest is, te mooi is om zomaar los te laten, of omdat het leven nog lang niet af was of veel te snel voorbij, of omdat het zo triest en verdrietig eindigde. We weten voelen, geloven, hopen en vertrouwen dat het goed moet aflopen: Echt Goed!
In de Bijbel staan talloze tekenen beschreven die dat nieuwe leven aankondigen: het verhaal van het lege graf. De steen is weggerold. Jezus ligt niet meer in het graf; De aankondiging van Jezus, dat in het het huis van Zijn vader ruimte is voor velen, openstaat voor iedereen; en ook dat alle mensennamen staan geschreven in de palm van Gods hand en nog veel en veel meer.
Allemaal woorden om te overtuigen dat dat diepe gevoel, dat intense geloof van mensen, dat het leven met de dood niet zomaar voorbij is, waarachtig is en echt.
Maar hoe zal het daar zijn? Daar kun je van dromen. Ieder op onze eigen manier: gras zachter dan zacht, met kleuren en geuren die we niet kennen of met verbondenheid met allen die ons voorgingen. Nu zijn ze weer samen. Of als beschermengelen, groot of klein, die op een of andere manier bij ons zijn en blijven.
Hoe het er is? We dromen ervan en soms zien we een glimp. Onze zang hier in de kerk, onze stilte en ons gebed. Onze woorden in de kerk. Ze zijn er allemaal getuigen van. Ze zijn ook allemaal het verlangen ernaar. Uiteindelijk blijft het een mysterie, een mysterie, waarin we oprecht mogen geloven. Jezus wijst de weg erheen. Sterker nog: Hij is de weg , de waarheid en het leven zelf. Een mysterie dat ons allemaal blijvend
tot troost mag zijn en tevens ook de uitdaging in ons leven. Amen