Al eeuwen lang bouwen mensen kerken. Echt grote kerken zoals we er nu zoveel zien over de hele wereld heen zijn pas in zwang gekomen ten tijde van het begin van het grote Romeinse rijk toen keizer Constantijn zich bekeerde tot het christendom. Dat was in de vierde eeuw na Christus. Omdat hij veel macht en rijkdom had begonnen er rijke dure en grote kerken te komen en de eerste versie van de St. Jan van Lateranen, die eigenlijk de hoofdkerk is van de katholieke kerk is door hem begonnen. Grote kerken stralen rijkdom uit en macht en aan de andere kant eerbied en bescheidenheid van de kleine mens voor het grote mysterie dat daar gevierd wordt. Mensen die mopperen op de grote rijkdom van de kerken zien alleen die ene kant, die macht uitstraalt, maar tegelijkertijd laat zo'n groot gebouw ook de kleinheid en eerbied zien van alle mensen die er hun leven aan gewijd hebben om die kerk, kapel, basiliek of kathedraal te bouwen.
Veel mensen doen graag iets om hun geloof in God concreet te maken.
Een kerk schilderen, bijhouden, poetsen,  is heel concreet werk en het brengt dat Goddelijke dat dikwijls zo ver weg ligt dichterbij. Op deze dag staan we stil bij de kerkwijding van de basiliek van St. Jan van Lateranen, maar onze eigen Antoniuskerk / Lidwinakerk mag er ook zijn

(alleen voor Antonius)
De Antoniuskerk die gebouwd werd vlak na de oorlog werd voor de mensen die hem hier bouwden een monument van hun geloof. Geen rijke kerk, maar wel een kerk die voortkwam uit het hart van mensen, die met kwartjes en dubbeltjes bijeengespaard werd en waaraan verschillenden onder U nog volop aan hebben meegebouwd

(alleen voor Lidwina)
De Lidwinakerk die in de ogen van sommigen te modern is was en is echt een kerk uit de tijd van het Vaticaans concilie, waar vooral het samen kerk zijn voorop stond. Vandaar het samen zitten in een kring.

Hoe groot of klein een kerk of kapel ook is. Hoe rond of vierkant ook. Het is een ruimte waar mensen dicht bij het mysterie willen zijn, waar ze meer dan elders beseffen dat een mens maar klein is vergeleken bij de grootsheid van het bestaan, waar het Goddelijke dichterbij komt.

De profeet Ezechiël heeft  het ook over de tempel  van God. Het is een plaats waar een bron ontspringt en overal brengt dat water mensen en dieren en bloemen en de planten ook tot bloei. Een prachtig beeld van hoe God in alles verborgen zit, hoe de levenskracht van God  zich manifesteert in de hele natuur.
En ook Jezus heeft zijn visie op de tempel. De tempel is ook voor hem het huis van God , maar de mensen hebben er een markt van gemaakt.
Met geweld jaagt hij ze deur uit en als ze vragen of hij daartoe recht heeft, zegt hij vastberaden: Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik hem opbouwen. Daarmee raakt hij de kern van zijn geloof in God. God is niet te vinden in uiterlijkheden en zelfs niet in de grootste kerk of kathedraal als daar niet mensen zijn, die hun geloof in God en in mensen in daden omzetten. Uiteindelijk is een kerk niet zo belangrijk. Het gaat immers of je je hart kunt opzetten voor God en de boodschap van Jezus Christus. Het gaat er immers om of je God toelaat in je bestaan of hij mag wortelen in je leven, want je kunt niet geloven en van zijn tempel een rovershol maken. Je kunt niet geloven en er in je leven met de pet naar gooien.
Zomaar een dak boven wat hoofden..... Natuurlijk mogen we er best trots op zijn, maar of het nu een dak is van stro of één kunstig beschilderd met engelen het belangrijkste is dat de tempel van je hart openstaat voor God en zijn boodschap die liefde is. We mogen ook in ons gebouw kracht en houvast vinden om er weer volop van te leven en uit te delen.